ECLI:NL:RBDHA:2023:16534
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een Algerijnse man, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 1 september 2023 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats in Groningen, waar zowel verzoeker als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Tijdens de zitting heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar na afloop van de behandeling werd onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de motivering dat de rechtbank in een andere zaak (NL23.27206) het beroep van verzoeker niet ontvankelijk heeft verklaard, omdat hij met onbekende bestemming is vertrokken. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier mr. F. Aissa.