ECLI:NL:RBDHA:2023:16529

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 oktober 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
C/09/654278 / JE RK 23-1928
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen

Op 16 oktober 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van vier minderjarigen, [naam01], [naam02], [naam03] en [naam04]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft het verzoek ingediend, waarbij zorgen zijn geuit over de onveilige en onstabiele opvoedomgeving waarin de kinderen opgroeien. De ouders, die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen, zijn belast met de zorg voor de kinderen, maar hebben moeite om de nodige structuur en veiligheid te bieden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen, mede door het gedrag van een neef die in het gezin heeft gewoond en de aanwezigheid van drank- en drugsgebruik.

Tijdens de mondelinge behandeling op 16 oktober 2023 hebben de ouders hun bezorgdheid geuit over de ondertoezichtstelling, maar de kinderrechter heeft geconcludeerd dat de zorgen van de Raad gerechtvaardigd zijn. De kinderrechter heeft besloten om de kinderen onder toezicht te stellen van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering voor een periode van een jaar. Tevens is er een deeltijdmachtiging tot uithuisplaatsing verleend voor [naam01] en [naam02], zodat zij meer persoonlijke aandacht kunnen krijgen en de ouders ontlast worden in hun zorg voor de kinderen.

De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de ouders de aanwijzingen van de jeugdbeschermer opvolgen om de veiligheid van de kinderen te waarborgen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/654278 / JE RK 23-1928
Datum uitspraak: 16 oktober 2023
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
De Raad voor de Kinderbescherming,
regio Haaglanden, locatie: Den Haag
hierna te noemen: de Raad,
over:
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2013 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam01] ,
[naam02], geboren op [geboortedatum02] 2014 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam02] ,
[naam03], geboren op [geboortedatum03] 2019 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam03] ,
[naam04], geboren op [geboortedatum04] 2022 in [plaats02] ,
hierna te noemen: [naam04] ,
hierna gezamenlijk te noemen: de ouders.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam05],
die hierna de moeder wordt genoemd,
wonende in [woonplaats01] ,
[naam06],
die hierna de vader wordt genoemd,
wonende in [woonplaats01] ,
en gezamenlijk de ouders worden genoemd.
De kinderrechter merkt als informant aan:
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 26 september 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder;
- [naam06] namens de Raad;
- [naam08] namens de gecertificeerde instelling.

2.De feiten

2.1.
De vader en moeder zijn met elkaar gehuwd.
2.2.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam01] , [naam02] , [naam03] en [naam04] .
2.3.
[naam01] , [naam02] , [naam03] en [naam04] wonen bij hun ouders.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek van de Raad strekt tot een ondertoezichtstelling van [naam01] , [naam02] , [naam03] en [naam04] voor de duur van een jaar. Bovendien verzoekt de Raad een deeltijdmachtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] , iedere week van woensdag tot vrijdag en een deeltijdmachtiging tot uithuisplaatsing van [naam02] , om de week van donderdag op vrijdag, beide voor de duur van de ondertoezichtstelling. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De Raad heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. De Raad maakt zich zorgen over de onstabiele en op momenten onveilige opvoedomgeving waarin de kinderen opgroeien. Er zijn zorgen over het ontbreken van structuur en regels, maar ook over de hygiëne in huis en de persoonlijk hygiëne van de kinderen. Daarnaast vindt de Raad het zorgelijk dat de kinderen de afgelopen jaren zijn blootgesteld aan drank- en drugsgebruik, ruzies en geweldincidenten, mede door het gedrag van de neef die een periode in het gezin heeft gewoond. Ter zitting benadrukt de Raad dat het voor de veiligheid van de kinderen essentieel is dat de neef niet langer in het gezin blijft. Verder heeft de Raad nog zorgen over de kind-eigenproblematiek van met name [naam01] en [naam02] . Bij [naam01] is sprake van een bovengemiddelde opvoedvraag en zij loopt achter in haar ontwikkeling. [naam02] lijkt zich verantwoordelijk te voelen voor [naam01] , waardoor zij onvoldoende toekomt aan haar eigen ontwikkelingstaken. [naam02] kan verder soms keuzes maken die onveilig en ongepast zijn, omdat er niet altijd leeftijdsadequate begeleiding wordt geboden. Ondanks intensieve hulpverlening vanuit het vrijwillig kader met onder meer Stevig Ouderschap en Intensieve Ambulante Gezinsbegeleiding, zijn de zorgen niet weggenomen. De inzet van het gedwongen kader is daarom noodzakelijk. Ouders zien de zorgen ook zelf en willen dit ook graag veranderen maar zijn onvoldoende in staat hiernaar te handelen. De moeder is overbelast, nu zij de verzorging en opvoeding van de kinderen grotendeels alleen voor haar rekening neemt door het werk van de vader. Naast de opvoedomgeving heeft de Raad ook nog zorgen over de financiële situatie. Voor de ondertoezichtstelling vindt de Raad een termijn van een jaar passend omdat er stabiliteit en veiligheid in de thuissituatie gebracht moet worden.
3.3.
De Raad vindt een deeltijd uithuisplaatsing van [naam01] en [naam02] noodzakelijk zodat de huidige regeling met oma [naam09] (tante van vaderszijde) wordt gecontinueerd. Doordat [naam01] en [naam02] hier meer één op één aandacht krijgen, komen zij meer toe aan hun eigen ontwikkeling. Bovendien worden de ouders ontlast in de zorg- en opvoedtaken voor hen, wat in het belang is van de andere kinderen. De termijn van een jaar geeft [naam01] en [naam02] zekerheid over wanneer zij bij oma [naam09] zullen verblijven.

4.De standpunten

4.1.
De ouders hebben ter zitting het volgende naar voren gebracht. Zij vinden een ondertoezichtstelling niet nodig. Er zijn mensen die het harder nodig hebben. Wel heeft de moeder steun aan de Intensieve Ambulante Gezinsbegeleiding van [X] . De ouders zien ook dat de hulp er voor heeft gezorgd dat er verbetering en vooruitgang in zit, met name bij [naam01] . Wel vinden zij het vervelend dat sinds de gesprekken met de jeugdbescherming [naam01] een soort moederrol op zich lijkt te nemen en bijvoorbeeld thuis achter de vader aanloopt en zegt wat hij niet mag doen. Hiermee wordt [naam01] betrokken bij volwassenzaken en dat vinden de ouders niet fijn. De ouders vinden het wel prettig dat zowel [naam01] als [naam02] naar oma [naam09] gaan.
4.2.
De gecertificeerde instelling heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. Vanuit het preventieve kader is de jeugdbescherming betrokken. De samenwerking met de ouders is op dit moment goed. Het is positief dat zij hun netwerk betrekken. De veiligheidsafspraken kunnen daarentegen nog wel beter nageleefd worden.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
De kinderrechter legt dit uit als volgt. De ontwikkelingsbedreiging van de kinderen is met name gelegen in de onrustige en onstabiele opvoedomgeving. De kinderen hebben meerdere heftige situaties meegemaakt, waarbij zij getuige zijn geweest van drank- en drugsgebruik en geweldsincidenten vooral doordat de neef van de vader bij hun thuis heeft gewoond. Door het gebrek aan regels en structuur in combinatie met de kind-eigen problematiek van onder meer [naam01] en [naam02] is het noodzakelijk dat de ouders extra ondersteuning ontvangen. De kinderrechter ziet dat ouders bereid zijn en het beste voor hun kinderen willen, maar onvoldoende bij machte zij om zelfstandig de zorgen te kunnen wegnemen. Een jeugdbeschermer kan regie houden op de hulpverlening en kan voor de ouders en voor elk kind individueel uitzoeken welke hulpverlening passend en nodig is. Het is positief dat de inzet van de preventief jeugdbeschermer al effect heeft gehad en de kinderrechter acht het van groot belang dat dit wordt voortgezet. Daarnaast onderschrijft de kinderrechter de zorgen van de Raad met betrekking tot de neef in het gezin. Het is belangrijk dat ouders hierin de aanwijzingen van de jeugdbeschermer volgen, om zo de veiligheid van de kinderen te kunnen waarborgen. Gelet op het voorgaande is een termijn van een jaar naar het oordeel van de kinderrechter passend en geboden. Zij wijst dan ook het verzoek zoals verzocht toe.
5.3.
Ook is de kinderrechter van oordeel dat de deeltijdmachtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] en [naam02] voor de verzochte tijd en duur noodzakelijk is in het belang van de opvoeding en verzorging. Het is belangrijk dat deze plek gecontinueerd en gewaarborgd blijft. Zowel [naam01] als [naam02] ontvangen hier meer persoonlijke aandacht, wat helpend is voor hun eigen ontwikkeling. Daarnaast is deze plaatsing ook in het belang van de andere kinderen, omdat de ouders ontlast worden in de zorg van [naam01] en [naam02] en daardoor meer ruimte en aandacht hebben voor [naam03] en [naam04] .

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [naam01] , [naam02] , [naam03] en [naam04] onder toezicht van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering met ingang van 16 oktober 2023 tot 16 oktober 2024;
6.2.
verleent een deeltijdmachtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] , voor iedere week van woensdag tot vrijdag in een voorziening voor pleegzorg met ingang van 16 oktober 2023 tot 16 oktober 2024;
6.3.
verleent een deeltijdmachtiging tot uithuisplaatsing van [naam02] , voor om de week van donderdag tot vrijdag in een voorziening voor pleegzorg met ingang van 16 oktober 2023 tot 16 oktober 2024;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2023 door mr. H.M. Boone, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.L.G. van Otterlo als griffier, en op schrift gesteld op 26 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.