In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2023, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Verzoekers, de wettig vertegenwoordigers van een minderjarige zoon, hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer, dat op 28 september 2023 een aangepaste rolstoelbuggy heeft verstrekt in plaats van de aangevraagde kinderwandelwagen. Tijdens de zitting op 17 oktober 2023 hebben de verzoekers, samen met hun gemachtigde, hun standpunt toegelicht. De voorzieningenrechter constateert dat de verzoekers op zich tevreden zijn met de verstrekte rolstoelbuggy, maar dat deze niet voldoet aan hun vervoersbehoeften. Verzoekers hebben aangegeven dat zij denken aan de verstrekking van een bus voor het vervoer van hun zoon in de rolstoelbuggy.
De voorzieningenrechter merkt op dat het college in zijn beoordeling niet voldoende heeft onderbouwd waarom de rolstoelbuggy niet passend zou zijn en dat er mogelijk andere oplossingen zijn dan de door verzoekers gewenste bus. De voorzieningenrechter kan op dit moment niet vaststellen dat het besluit van het college in de bezwaarprocedure geen stand kan houden, en concludeert dat er onvoldoende onderbouwing is voor de noodzaak van een spoedvoorziening. Het college moet bij de beoordeling van aanvragen als die van verzoekers een stappenplan volgen om de hulpvraag en de bijbehorende problemen in kaart te brengen. De voorzieningenrechter concludeert dat het stappenplan niet is doorlopen, waardoor onduidelijk blijft welke problemen van de minderjarige zoon om een voorziening vragen.
Uiteindelijk wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat niet duidelijk is wat de minderjarige zoon in het kader van de Wmo 2015 nodig heeft. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. C.G. Meeder, voorzieningenrechter, en is uitgesproken in het openbaar op 31 oktober 2023.