ECLI:NL:RBDHA:2023:16498
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de voortduring van de bewaring van een Marokkaanse vreemdeling
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 2 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduring van de bewaring van een Marokkaanse vreemdeling. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 28 januari 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld in de uitzettingsprocedure en dat er een reëel zicht op uitzetting naar Marokko bestaat. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat de staatssecretaris herhaaldelijk heeft gerappelleerd en de zaak recentelijk extra onder de aandacht heeft gebracht bij de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet verplicht is om te onderzoeken of de Marokkaanse autoriteiten een presentatie in persoon nodig achten, en dat het feit dat dit nog niet is onderzocht niet betekent dat er onvoldoende voortvarend is gehandeld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.