In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 15 oktober 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, geboren op een onbekende datum en met een onbekend V-nummer, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 27 oktober 2023 is eiser niet verschenen, noch zijn gemachtigde, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten en is ambtshalve gaan toetsen of de maatregel van bewaring rechtmatig was.
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris voldoende gronden heeft aangevoerd voor de maatregel van bewaring, waaronder het risico dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken en het feit dat hij niet op de voorgeschreven wijze Nederland is binnengekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen gronden heeft aangevoerd tegen de opgelegde maatregel. Na ambtshalve toetsing concludeert de rechtbank dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is en dat er geen schending van het Unierecht heeft plaatsgevonden. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.