ECLI:NL:RBDHA:2023:16446
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de kwalificatie als openbare inrichting en de rechtmatigheid van vergunningvoorschriften
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 oktober 2023, in de zaak tussen Luna Events B.V. en de burgemeester van de gemeente Westland, wordt het beroep van eiseres tegen de verlening van een exploitatievergunning beoordeeld. Eiseres, die een zalencentrum exploiteert, had bezwaar gemaakt tegen de aan de vergunning verbonden voorschriften, die volgens haar onterecht waren opgelegd. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester terecht heeft geconcludeerd dat eiseres kwalificeert als een openbare inrichting volgens de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De rechtbank stelt vast dat de ruimtes van eiseres regelmatig worden verhuurd en dat er onvoldoende controle is op de bezoekers, wat de kwalificatie als openbare inrichting ondersteunt.
Daarnaast wordt de rechtmatigheid van de aan de vergunning verbonden voorschriften beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de burgemeester bevoegd was om deze voorschriften op te leggen ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat. De rechtbank wijst erop dat de burgemeester een discretionaire bevoegdheid heeft bij het verbinden van voorschriften aan een vergunning en dat de opgelegde voorschriften in redelijkheid zijn vastgesteld. Eiseres kan niet aantonen dat de voorschriften in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel of het rechtszekerheidsbeginsel.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de aan de exploitatievergunning verbonden voorschriften in stand blijven. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de exploitant in relatie tot de openbare orde en de noodzaak van vergunningvoorschriften in het belang van de omgeving.