ECLI:NL:RBDHA:2023:16444
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring beroep inzake proceskostenveroordeling asielaanvraag
In deze zaak heeft verzoekster op 29 augustus 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 24 oktober 2022 alsnog een beslissing genomen op de asielaanvraag van verzoekster. Vervolgens heeft verzoekster op 25 oktober 2022 het beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, waarop de staatssecretaris op 7 november 2022 heeft geantwoord.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris aan verzoekster is tegemoetgekomen door een beslissing te nemen op de asielaanvraag, wat de reden was voor verzoekster om het beroep in te trekken. De staatssecretaris heeft bovendien aangeboden de proceskosten te vergoeden, wat als onvoorwaardelijk wordt beschouwd. De rechtbank stelt vast dat verzoekster geen belang meer heeft bij het beroep, aangezien zij volledig schadeloos wordt gesteld door het aanbod van de staatssecretaris.
Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, om nodeloos procederen te voorkomen. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, aangezien verzoekster geen geschilpunten meer heeft en de staatssecretaris bereid is de gemaakte kosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Groeneveld, griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 november 2023.