ECLI:NL:RBDHA:2023:16444

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
NL22.16891
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring beroep inzake proceskostenveroordeling asielaanvraag

In deze zaak heeft verzoekster op 29 augustus 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 24 oktober 2022 alsnog een beslissing genomen op de asielaanvraag van verzoekster. Vervolgens heeft verzoekster op 25 oktober 2022 het beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, waarop de staatssecretaris op 7 november 2022 heeft geantwoord.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris aan verzoekster is tegemoetgekomen door een beslissing te nemen op de asielaanvraag, wat de reden was voor verzoekster om het beroep in te trekken. De staatssecretaris heeft bovendien aangeboden de proceskosten te vergoeden, wat als onvoorwaardelijk wordt beschouwd. De rechtbank stelt vast dat verzoekster geen belang meer heeft bij het beroep, aangezien zij volledig schadeloos wordt gesteld door het aanbod van de staatssecretaris.

Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, om nodeloos procederen te voorkomen. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, aangezien verzoekster geen geschilpunten meer heeft en de staatssecretaris bereid is de gemaakte kosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Groeneveld, griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.16891

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. K. Yousef),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Op 29 augustus 2022 heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag.
Op 24 oktober 2022 heeft de staatssecretaris alsnog op de asielaanvraag van verzoekster beslist.
Bij bericht van 25 oktober 2022 heeft verzoekster het beroep ingetrokken en de rechtbank verzocht de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten.
De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. De staatssecretaris heeft op 7 november 2022 gereageerd.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris aan verzoekster is tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen op de asielaanvraag, dat verzoekster om die reden het beroep heeft ingetrokken en dat verzoekster proceskosten heeft gemaakt. De staatssecretaris heeft daarom ook aangegeven bereid te zijn de proceskosten te vergoeden. De staatssecretaris heeft daarbij ook een formulier “Verstrekking bankgegevens” meegestuurd aan verzoekster. Verzoekster heeft dat formulier niet ingevuld en geretourneerd aan de staatssecretaris, maar het verzoek aan de rechtbank om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten gehandhaafd. Het is echter niet de bedoeling dat een partij een procedure bij de rechtbank blijft voeren terwijl er geen geschilpunten meer zijn. De Afdeling bestuursrechtsrechtspraak van de Raad van State heeft ook bij uitspraak van 5 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1319, overwogen dat een aanbod van de staatssecretaris om de proceskosten te vergoeden als onvoorwaardelijk geldt. De vreemdeling kan de staatssecretaris aan een dergelijk aanbod houden. Dit betekent ook dat de rechtbank – ter voorkoming van nodeloos doorprocederen – het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren als de vreemdeling met zo’n aanbod volledig schadeloos wordt gesteld en geen ander belang bij het beroep heeft. Aangezien de staatssecretaris in 2022 heeft aangeboden alle door verzoeker gemaakte proceskosten te vergoeden (namelijk 1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een wegingsfactor 0,5) en verzoeker geen andere belang bij het beroep heeft, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Groeneveld, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.