ECLI:NL:RBDHA:2023:16437
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardig asielrelaas en uithuiszetting door ooms
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, is het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag ongegrond verklaard. Eiser, die Guinese nationaliteit heeft, had op 28 september 2021 een asielaanvraag ingediend, waarin hij stelde dat hij en zijn gezin door zijn ooms gedwongen waren hun huis te verlaten. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 2 maart 2022 afgewezen, omdat het asielrelaas van eiser niet geloofwaardig werd geacht. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 20 oktober 2023, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht twijfels had over de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiser. Eiser had geen documenten overgelegd ter ondersteuning van zijn verklaringen, ondanks dat hij had aangegeven dat er een rechterlijke brief was. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet onterecht had geoordeeld dat de verklaringen van eiser over de uithuiszetting door zijn ooms ongeloofwaardig waren. De rechtbank wees erop dat, hoewel er in het ambtsbericht over Guinee sprake is van corruptie en een achtergestelde positie van vrouwen, dit niet automatisch betekent dat de verklaringen van eiser als geloofwaardig moeten worden beschouwd.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris voldoende redenen had om de asielaanvraag van eiser af te wijzen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.