ECLI:NL:RBDHA:2023:16411

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
1 november 2023
Zaaknummer
23/3283
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallen flexuren na langdurige ziekte van een ambtenaar

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 1 november 2023, zaaknummer SGR 23/3283, wordt het beroep van eiseres tegen het vervallen van 96 flexuren uit 2022 beoordeeld. Eiseres, werkzaam als burgerambtenaar bij Defensie, heeft gedurende bijna heel 2022 ziekteverlof gehad en kon daardoor haar flexuren niet opnemen. Op 1 januari 2023 verklaarde de werkgever, de Commandant Defensie Ondersteuning, de flexuren vervallen. Eiseres betwist deze beslissing en stelt dat er sprake is van spaaruren die pas na tien jaar vervallen, volgens artikel 30db van het Burgerlijk Ambtenarenreglement Defensie (BARD). De rechtbank oordeelt dat eiseres gebruik heeft gemaakt van een variant van arbeidsduurverkorting waarbij de flexuren beperkt geldig zijn. De rechtbank concludeert dat de vervallenverklaring van de flexuren rechtmatig is, omdat eiseres niet de juiste variant heeft gekozen die haar de mogelijkheid bood om de uren op te nemen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de flexuren uit 2022 vervallen blijven. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/3283

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. H. Nummerdor-Buijs),
en

de Commandant Defensie Ondersteuning, verweerder

(gemachtigden: mr. drs. J.H.F. van der Eijk en mr. C.E. Lamberti).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het vervallen van 96 flexuren uit 2022 bij besluit van 1 januari 2023.
1.1.
In het bestreden besluit van 7 april 2023 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de vervallenverklaring gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 26 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres is werkzaam als burgerambtenaar bij Defensie. Zij maakt sinds 2014 gebruik van de mogelijkheid tot tijdelijke arbeidsduurverkorting waarbij haar (tegen betaling) jaarlijks 96 flexuren toegekend worden. Omdat eiseres vrijwel heel 2022 ziek is geweest was er voor haar geen mogelijkheid deze flexuren op te nemen. Op 1 januari 2023 zijn de flexuren uit het jaar er voor vervallen verklaard.
Wat heeft verweerder besloten?
3. Verweerder wijst erop dat eiseres gekozen heeft voor een variant van arbeidsduurverkorting waarbij zij jaarlijks 96 flexuren ontvangt die slechts beperkt geldig zijn. Dit staat ook duidelijk vermeld in het personeelssysteem waar eiseres de uren kan opnemen. Dat eiseres geen mogelijkheid tot opname had vanwege haar ziekte is spijtig maar maakt dat niet anders, gelet op artikel 7 van de Beleidsregel flexibilisering arbeidsduur defensie (BFAD). Daarin staat dat een tijdelijke verkorting van de arbeidsduur in het geval van ziekte gedurende het kalenderjaar in stand blijft.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Volgens eiseres bestaan er ingevolge artikel 30db, tweede lid van het Burgerlijk Ambtenarenreglement Defensie (BARD) maar twee varianten voor een tijdelijke arbeidsduurverkorting. Ofwel de verkorting wordt verwerkt in het rooster of het wordt toegekend in de vorm van acht spaaruren per maand (96 per jaar). Eiseres heeft niet gekozen voor de variant die in het rooster wordt verwerkt maar de variant waarbij zij 96 uur per jaar toegekend krijgt. Daarmee is volgens eisers sprake van spaaruren. Ingevolge artikel 30db, vijfde lid, vervallen deze uren pas na tien jaar. Het besluit tot vervallenverklaring van de uren uit 2022 is dus onrechtmatig.
Eiseres bestrijdt dat sprake is van een derde variant die wordt aangeduid als verkorten vrij opneembaar/niet direct verroosteren. Artikel 30db van het BARD biedt daartoe geen grondslag. Verweerder heeft blijkbaar beleid dat spaaruren ook in een kortere periode mogen worden opgenomen. Dat is hooguit begunstigend beleid met betrekking tot de wijze waarop spaaruren opgenomen kunnen worden.
Subsidiair merkt eiseres op dat er geen grondslag is op basis waarvan de toegekende spaaruren na een jaar vervallen. Dat dat wel in het verlofoverzicht staat en dat eiseres daar de afgelopen jaren wel naar gehandeld heeft maakt nog niet dat die grondslag er is.
De verwijzing naar artikel 7 van het BFAD is niet relevant aangezien eiseres alleen vraagt om de spaaruren niet vervallen te verklaren. Daar regelt dat artikel niets over.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Onweersproken is dat eiseres gebruik maakt van de mogelijkheid tot tijdelijke verkorting van de arbeidsduur, zoals neergelegd in artikel 30db van het BARD. Tussen partijen is ook niet in geschil dat, om dat te kunnen bewerkstelligen, een roostervariant en een spaarvariant bestaan.
Verweerder heeft toegelicht dat er in de praktijk twee mogelijkheden zijn om de roostervariant te gebruiken. De ene is dat de uren direct worden ingeroosterd, de andere is de afgeleide variant dat de inroostering gedurende het jaar op eigen inzicht van de medewerker gebeurt. De rechtbank stelt met verweerder vast dat eiseres van die laatste variant gebruik gemaakt heeft. Dat blijkt uit haar verlofoverzicht waarbij opgenomen is dat het om flexuren gaat en niet, zoals eiseres stelt, om spaarverlof. In het verweerschrift heeft verweerder een schermafbeelding overgelegd waaruit duidelijk blijkt van de drie opties.
Het door eiseres genoemde artikel 30dc, vijfde lid, van het BARD, waarbij de houdbaarheidsdatum van spaaruren op tien jaar bepaald is, is dan ook niet van toepassing op eiseres.
Zoals ter zitting is besproken kan het, afhankelijk van de diagnose, wel op weg van verweerder liggen om een zieke medewerker te wijzen op de mogelijkheid om de verkorting van de arbeidsduur een maal per jaar te wijzigen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de flexuren uit 2022 vervallen blijven. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Badermann, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 1 november 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.