ECLI:NL:RBDHA:2023:16409
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat Litouwen verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker, conform de Dublinverordening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL23.22739) die betrekking had op het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van griffier mr. Ż.A. Meinert, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is. De zaak valt onder het bestuursrecht en specifiek het vreemdelingenrecht, waarbij de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.