In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben, heeft beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring die op 11 oktober 2023 is opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 25 oktober 2023, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de maatregel van bewaring voldoende zijn toegelicht en feitelijk juist zijn. Er was een concreet aanknopingspunt voor een overdracht op basis van de Dublinverordening en er bestond een significant risico dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser heeft geen beroepsgronden ingediend en refereerde zich aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was en verklaarde het beroep ongegrond. Ook het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.