In de zaak met zaaknummer NL23.30392 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, bestaande uit meerdere eisers, hebben een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag is door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 22 september 2023 niet in behandeling genomen, omdat België verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag. Hierop hebben de verzoekers beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 10 oktober 2023 behandeld, waarbij de verzoekers zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigde, mr. V. Senczuk, en de verweerder door mr. M. Talsma. In de uitspraak van dezelfde dag, onder zaaknummer NL23.30391, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op de beroepen van de verzoekers. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, wat de voorzieningenrechter heeft geleid tot de afwijzing van het verzoek.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. A.C. Kampschuur, en is openbaar gemaakt op 20 oktober 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.