ECLI:NL:RBDHA:2023:16351

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
31 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.30391
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De rechtbank heeft op 10 oktober 2023 de zaak behandeld, waarbij de eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. V. Senczuk, in beroep zijn gegaan tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M. Talsma. De rechtbank oordeelt dat de asielaanvraag van eisers niet in behandeling is genomen omdat België op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van hun aanvraag. Verweerder heeft een terugnameverzoek naar België gestuurd, dat door België is geaccepteerd.

Eisers zijn van mening dat niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan, vooral gezien de opvangproblemen in België en de belangen van hun minderjarige kinderen. De rechtbank overweegt echter dat verweerder in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat het aan eisers is om aan te tonen dat dit in hun specifieke geval niet kan. De rechtbank concludeert dat eisers onvoldoende concrete aanknopingspunten hebben aangedragen om te stellen dat verweerder niet van dit beginsel mocht uitgaan. De rechtbank wijst erop dat de Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat zij asielaanvragen van kwetsbare groepen, waaronder eisers, in behandeling zullen nemen.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eisers geen gelijk krijgen en geen proceskostenvergoeding ontvangen. De uitspraak is gedaan door rechter mr. J.J. Catsburg en is openbaar gemaakt op 20 oktober 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummers: NL23.30391
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[eiseres 1] ,met V-nummer: [V-nummer 1] ,
[eiseres 2] ,met V-nummer: [V-nummer 2] ,
[eiser 1] ,met V-nummer: [V-nummer 3] ,
[eiser 2] ,met V-nummer: [V-nummer 4] ,
[eiseres 3] ,met V-nummer: [V-nummer 5] ,
[eiseres 4] ,met V-nummer: [V-nummer 6] ,
en [eiser 3] ,met V-nummer: [V-nummer 7] , hierna gezamenlijk: eisers
(gemachtigde: mr. V. Senczuk), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M. Talsma).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 10 oktober 2023 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun respectieve gemachtigden.

Beoordeling door de rechtbank

2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eisers niet in behandeling genomen. De reden daarvoor is dat volgens verweerder op grond van de Dublinverordening België verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eisers. In dit geval heeft verweerder een terugnameverzoek naar België verstuurd. België heeft dit verzoek geaccepteerd.
3. Eisers zijn het niet eens met dit besluit en hebben hiertegen beroepsgronden ingediend. De rechtbank bespreekt deze beroepsgronden hieronder.
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
4. Eisers stellen dat niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan kan worden ten aanzien van België, gelet op de belangen van de minderjarige kinderen. De opvangproblemen in België zijn te groot. Eisers verwijst daarvoor naar de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 23 augustus 2023.1 Volgens eisers heeft
verweerder ten onrechte geen update ingebracht met betrekking tot de huidige opvangsituatie voor vreemdelingen en is niet nagegaan of eisers op opvang kunnen rekenen bij terugkeer naar België. Het besluit is hierdoor onzorgvuldig tot stand gekomen en ondeugdelijk gemotiveerd. Eisers verwijst verder naar een krantenartikel van de Volkskrant van 13 september 2023, waarin onder meer staat dat de Fedasil, de organisatie die in België verantwoordelijk is voor de opvang van asielzoekers, de afgelopen jaren al duizenden keren veroordeeld zijn omdat zij mensen niet het onderdak biedt waar deze volgens de wet recht op hebben. Het is nog altijd vechten om een opvangplek. Het is daarom niet in het belang van de minderjarige kinderen om hen naar deze stressvolle situatie te brengen terwijl zij op dit moment rust en opvang in Nederland verkregen hebben.
5. De rechtbank overweegt dat verweerder in zijn algemeenheid ten opzichte van België mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Het is aan eisers om aannemelijk te maken dat dat in zijn algemeenheid dan wel in hun geval niet kan.
6. Naar het oordeel van de rechtbank hebben eisers onvoldoende concrete aanknopingspunten naar voren gebracht op grond waarvan verweerder in hun situatie niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht uitgaan. Uit de brieven van de Belgische autoriteiten van 9 en 28 maart 2023 volgt dat België geconfronteerd wordt met een gebrek aan opvangplaatsen. Hierdoor slaagt het Federal Agentschap voor de opvang van asielzoekers (Fedasil) in België er niet in om elke vreemdeling die in het kader van de Dublinverordening aan België wordt overgedragen en een asielaanvraag indient, onmiddellijk opvang te verlenen. Wegens het gebrek aan plaatsen wordt er voorrang gegeven aan kwetsbare personen: families, kinderen, vrouwen en andere kwetsbare personen. Zij krijgen na de registratie van hun asielaanvraag onmiddellijk opvang. Deze toezegging geldt niet voor alleenstaande meerderjarige mannen. Zij worden, na registratie, op een wachtlijst geplaatst voor het krijgen van reguliere opvang. In afwachting daarvan kunnen een aantal vreemdelingen die een asielaanvraag hebben ingediend terecht in nood- en daklozenopvang van onder andere NGO's. Verweerder heeft brieven van de Belgische autoriteiten van 26 en 28 september 2023 overgelegd. In deze brieven wordt de situatie zoals hier beschreven bevestigd.
7. Eisers behoren tot de kwetsbare groep Dublinclaimanten die onmiddellijk na terugkeer in België een plaats in de opvang krijgen. Dit is anders dan in de door eisers overgelegde uitspraak van 23 augustus 2023, waar sprake was van een alleenstaande meerderjarige vreemdeling voor wie er mogelijk geen opvang zou zijn in België. Voor zover eisers stellen dat het niet in het belang is van de kinderen om terug te keren naar België vanwege de stressvolle situatie waarbij zij uit de opvang zijn gezet, volgt de rechtbank dit niet. Eisers hebben geen documenten overgelegd om dit standpunt te onderbouwen. Bovendien hebben de Belgische autoriteiten door middel van het claimakkoord gegarandeerd de asielaanvraag van eisers in behandeling te nemen. De internationale verdragen en Europese richtlijnen op het gebied van asiel gelden ook ten aanzien van de asielprocedure in België. Het is aan eisers om zich bij voorkomende problemen te beklagen bij de (hogere) autoriteiten in België, dan wel daartoe geëigende instanties. Niet is gebleken dat klagen bij voorbaat zinloos of onmogelijk is. Verder worden eisers niet gevolgd in hun stelling dat verweerder ten onrechte geen update heeft ingebracht over de opvangsituatie. Op het moment dat verweerder de beschikking nam, was er immers nog geen nieuwe informatie beschikbaar en kon verweerder volstaan met de op dat moment beschikbare informatie van de Belgische autoriteiten van maart 2023. Verweerder heeft in beroep brieven van de
Belgische autoriteiten van 26 en 28 september 2023 overgelegd, waarop eisers op de zitting hebben kunnen reageren. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. Eisers krijgen geen proceskostenvergoeding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. A.C. Kampschuur, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
20 oktober 2023

Documentcode: [documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.