ECLI:NL:RBDHA:2023:1634

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 januari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
C/09/637696 / JE RK 22-2328
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen

Op 5 januari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige01] en [minderjarige02]. De zaak is behandeld naar aanleiding van verzoekschriften van de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen, geboren in 2010 en 2012, onder toezicht zijn gesteld en in een pleeggezin verblijven. De ouders, de (stief)vader en de moeder, zijn belast met het ouderlijk gezag, maar hebben momenteel geen stabiele woon- of leefsituatie.

De kinderrechter heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder de zorgen over de opvoedomgeving en de opvoedvaardigheden van de ouders. De moeder heeft aangegeven dat zij bezig is met therapie en dat er stappen worden gezet richting een nieuwe woonruimte. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de gronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn, gezien de complexe problematiek en de noodzaak om de veiligheid en stabiliteit van de kinderen te waarborgen.

De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen voor een periode van één jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden, met de mogelijkheid om de situatie over zes maanden opnieuw te beoordelen. De gecertificeerde instelling is opgedragen om een schriftelijke update te geven over de voortgang van de situatie van de kinderen en de ouders. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 24 januari 2023.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/637696 / JE RK 22-2328 en C/09/639654 / JE RK 22-2592
Datum uitspraak: 5 januari 2023

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van de op 1 december 2022 en 14 december 2022 ingekomen verzoekschriften van:
Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (hierna te noemen: de gecertificeerde instelling),
betreffende:
- [minderjarige01]geboren op [geboortedatum01] 2010 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige01] ;
- [minderjarige02]geboren op [geboortedatum02] 2012 te [geboorteplaats02] ,
hierna te noemen: [minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man01] ,

hierna te noemen: de (stief)vader,
en
[de vrouw01]
hierna te noemen: de moeder,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
advocaat: mr. E.L. de Craen te Den Haag.
De kinderrechter merkt als informant aan:

[de man02] , hierna te noemen: de vader van [minderjarige01] , wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- de verzoekschriften;
- de brief van [minderjarige01] .
Op 5 januari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [naam01] en [naam02] namens de gecertificeerde instelling;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vriendin van de moeder, [naam03] , als toehoorder.
De (stief)vader is conform de wettelijke vereisten opgeroepen, maar niet verschenen.

Feiten

  • [minderjarige01] is erkend door [de man02] en [minderjarige02] is erkend door [de man01] .
  • De moeder is belast met het ouderlijk gezag.
  • [minderjarige01] en [minderjarige02] verblijven feitelijk samen in een pleeggezin.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 6 januari 2022 [minderjarige01] en [minderjarige02] onder toezicht gesteld van 6 januari 2022 tot 6 januari 2023.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 1 september 2022 machtiging verlengd [minderjarige01] en [minderjarige02] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg van 1 september 2022 tot 6 januari 2023.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar, alsmede tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige01] en [minderjarige02] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. Naast de huisuitzetting en de financiële problematiek van de ouders zijn er ook zorgen over de opvoedomgeving van de kinderen. Er is onvoldoende zicht op de opvoedvaardigheden van de (stief)vader en de moeder en of zij in staat zijn om een veilige en stabiele opvoedomgeving te bieden. De zaak is complex, mede doordat de kinderen ver weg zijn geplaatst waardoor het lastig is om regelmatig omgang te hebben en hier opvoedondersteuning op in te zetten. De opties voor een gezinsopname zijn ook overwogen, maar er zijn geen locaties waarbij ook opname in het weekend mogelijk is waardoor die optie ook afvalt. De gecertificeerde instelling benadrukt dat er nog veel moet gebeuren en dat er naast de financiële problematiek ook andere zorgen zijn waaraan gewerkt moet worden. De gecertificeerde instelling kan zich vinden in het verzoek van de advocaat om de uithuisplaatsing voor zes maanden uit te spreken en aan te houden voor het overige.
De moeder heeft naar voren gebracht dat de (stief)vader ziek is en daarom niet bij de zitting aanwezig kan zijn. De bezoeken met de kinderen verlopen goed. De moeder heeft al een aantal gesprekken gehad bij PsyQ en gaat met EMDR behandeling beginnen. De moeder en de (stief)vader gaan binnenkort naar een andere opvang en kunnen vanuit daar doorstromen voor een woning. De moeder snapt dat de kinderen nu nog niet terug kunnen, maar vindt de duur van een jaar te lang en wil dat er over een halfjaar opnieuw wordt gekeken naar de situatie. De advocaat heeft namens de (stief)vader en de moeder naar voren gebracht dat ze bezig zijn met de stappen die moeten worden gezet. Er is bewindvoering voor de moeder geregeld en de moeder gaat starten met EMDR behandeling. Verder is er binnenkort een intake voor een 24-uurs opvang met maatschappelijke ondersteuning en vanuit daar zal verder worden gezocht naar een woning. De stief(vader) en de moeder verzetten zich niet tegen de ondertoezichtstelling, maar wel tegen de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing. Ze snappen dat er nu nog geen mogelijkheid is om de kinderen weer bij hen te laten wonen, maar ze willen dat de situatie over een aantal maanden opnieuw beoordeeld wordt. De advocaat verzoekt daarom namens de (stief)vader en de moeder om het verzoek tot machtiging uithuisplaatsing voor maximaal zes maanden uit te spreken en aan te houden voor het overige.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht.
Voorts is de kinderrechter van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat sprake is van complexe problematiek en de zorgen over de veiligheid en stabiliteit van de twaalfjarige [minderjarige01] en de tienjarige [minderjarige02] nog aanwezig zijn. De (stief)vader en de moeder hebben nog geen woning en zijn nog niet in staat om de veiligheid te waarborgen en een stabiele opvoedomgeving te bieden. [minderjarige01] en [minderjarige02] ontwikkelen zich positief en de begeleide omgang verloopt goed. Gekozen is voor gezamenlijke plaatsing van de meisjes in één pleeggezin, helaas woont dit pleeggezin op grote afstand van de ouders waardoor uitbreiding van de omgang en inzet van opvoedondersteuning ingewikkeld is. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling toewijzen voor de duur van een jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden en aanhouden voor het overige om zicht te kunnen houden op de ontwikkeling van [minderjarige01] en [minderjarige02] en de hulpverlening te continueren. De komende periode moeten er nog veel stappen worden gezet en over zes maanden zal opnieuw gekeken moeten worden naar de situatie en de mogelijkheden van de (stief)vader en de moeder. De kinderrechter verzoekt de gecertificeerde instelling uiterlijk twee weken voor de nader te bepalen zitting een schriftelijke update te sturen.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en [minderjarige02] van 6 januari 2023 tot 6 januari 2024 met behoud van Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
en
verlengt de aan Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering verleende machtiging [minderjarige01] en [minderjarige02] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg van 6 januari 2023 tot 6 juli 2023,
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting, gelegen
vóór 6 juli 2023;
gelast de
gecertificeerde instellingvoorafgaand aan de nader te bepalen zitting aan de kinderrechter en de belanghebbenden een
schriftelijke updatetoe te zenden waarin zij haar standpunt kenbaar maakt ten aanzien van het aangehouden deel van het verzoek, zoals hiervoor overwogen;
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
- Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering;
- de (stief)vader;
- de moeder;
- de advocaat van de moeder: mr. E.L. de Craen;
- de vader van [minderjarige01] als informant.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2023 door mr. E.C.M. Bouman, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 januari 2023.
Voor zover in deze beschikking eindbeslissingen staan, kan hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.