Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
Kamerstukken II2021-22, 32 317, nr. 719.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser had zijn aanvraag op 20 februari 2022 ingediend, maar verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had niet tijdig beslist. Eiser stelde dat de beslistermijn was overschreden en heeft verweerder op 29 september 2022 in gebreke gesteld. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de beslistermijn op verzoek van verweerder met negen maanden was verlengd vanwege complexe feitelijke en juridische kwesties, waardoor de termijn eindigde op 20 mei 2023. Eiser heeft de rechtsgeldigheid van deze verlenging niet betwist.
De rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling van eiser prematuur was, omdat de termijn om te beslissen op zijn aanvraag nog niet was verstreken op het moment van indienen. Hierdoor was niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser niet-ontvankelijk en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.