ECLI:NL:RBDHA:2023:16319

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
31 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.30115
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag en uitstel van vertrek

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. V.R. Bloemberg, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel had afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij vreesde voor uitzetting.

Op 11 oktober 2023 heeft de Staatssecretaris echter een aanvullend besluit genomen, waarbij aan verzoeker uitstel van vertrek is verleend in afwachting van de beslissing op de ambtshalve beoordeling van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De voorzieningenrechter heeft vervolgens beoordeeld of er sprake was van onverwijlde spoed die een voorlopige voorziening rechtvaardigde. Hij oordeelde dat dit niet het geval was, aangezien verzoeker rechtmatig verblijf had in Nederland en er geen dreiging van uitzetting bestond.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en geen aanleiding gezien om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten, omdat verzoeker pas in beroep medische informatie had overgelegd die leidde tot het uitstel van vertrek. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier R. de Boer, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.30115

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.A.J. Mulders),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr.. V.R. Bloemberg).

Procesverloop

Bij besluit van 15 september 2023 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden 1 besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op 11 oktober 2023 heeft verweerder een aanvullend besluit (het bestreden besluit 2) genomen en is aan verzoeker alsnog uitstel van vertrek verleend in afwachting van de beslissing op de ambtshalve beoordeling van artikel 64 van de Vw [1] 2000.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL23.30114 [2] , op 12 oktober 2023 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Ook is een tolk verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter dient te beoordelen of er sprake is van onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, die nopen tot het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter beantwoordt die vraag ontkennend en oordeelt daartoe als volgt.
2. Bij het bestreden besluit 2 is aan verzoeker op grond van artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek verleend tot uiterlijk 11 april 2024. Hierdoor heeft verzoeker rechtmatig verblijf in Nederland en mag hij -volgens het bestreden besluit 2- de uitspraak in de artikel 64 Vw 2000 procedure afwachten. Er is daardoor geen dreiging dat verzoeker wordt uitgezet, zodat er geen sprake is van onverwijlde spoed om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. In de omstandigheid dat verweerder in het bestreden besluit 2 aan verzoeker alsnog uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw 2000 heeft verleend, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten die verzoeker met het instellen van het verzoekschrift tegen het bestreden besluit 1 heeft moeten maken. Hiervoor acht de rechtbank van belang dat verzoeker pas in beroep medische informatie heeft overgelegd op grond waarvan verweerder het bestreden besluit 2 heeft genomen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R. de Boer, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtstpraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet.
2.Het beroep.