ECLI:NL:RBDHA:2023:16318

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 augustus 2023
Publicatiedatum
31 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.1228
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Somalië wegens ongeloofwaardigheid van verklaringen over problemen met Al-Shabaab en familie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 augustus 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Somalische vrouw, die problemen met Al-Shabaab aanvoert als reden voor haar asielaanvraag. Eiseres, geboren in 1995, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De rechtbank heeft de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres over haar problemen met Al-Shabaab en haar broer als ongeloofwaardig beoordeeld. Eiseres heeft verklaard dat zij problemen heeft gekregen vanwege haar winkel op de Marine Market in Mogadishu, maar de rechtbank oordeelt dat haar verklaringen over de winkel en de incidenten met Al-Shabaab niet consistent zijn en onvoldoende bewijs leveren voor haar vrees voor vervolging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de algemene situatie in Somalië niet zodanig is dat asielzoekers uit dat land automatisch als vluchteling kunnen worden aangemerkt. Eiseres heeft geen overtuigend bewijs geleverd dat zij persoonlijk risico loopt bij terugkeer naar Somalië. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van haar asielaanvraag in stand blijft. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.1228

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], V-nummer: [v-nummer], eiseres,

mede namens haar minderjarige zoon [eiseres] (V-nummer: [v-nummer])
(gemachtigde: mr. E.J.M. van Ewijk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. L.M.F. Verhaegh).

Inleiding

Bij besluit van 20 december 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond. Daarnaast heeft verweerder eiseres geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000 verleend. Ook heeft verweerder aan eiseres geen uitstel van vertrek verleend op grond van artikel 64 van de Vw 2000.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft nadere stukken ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 6 juli 2023 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is opgetreden A.A. Waare. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1995 en heeft de Somalische nationaliteit. Op 17 december 2021 heeft zij een asielaanvraag gedaan die in deze procedure aan de orde is. Haar echtgenoot heeft ook een asielaanvraag gedaan, waarover de rechtbank heden uitspraak heeft gedaan (zaaknummer NL23.1227).
Het asielrelaas
2. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag – samengevat weergegeven – ten grondslag gelegd dat zij problemen heeft gekregen met Al-Shabaab vanwege haar winkel op de Marine Market in het gebied Halane van Mogadishu. Deze markt behoort tot het kazernegebied van AMISOM, in de omgeving van luchthaven Aden Adde. Eiseres heeft verklaard dat zij in 2021, toen zij inkopen deed op een andere markt, Bakaara Market, door vier mannen gedwongen is om met hen mee te gaan naar een open veld en daar bedreigd is omdat zij in haar winkel kleding aan soldaten van AMISOM verkocht. Verder heeft eiseres aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat haar broer het niet eens is met haar huwelijk: haar broer heeft gezegd dat haar echtgenoot een probleem krijgt als zij niet scheiden.
Het standpunt van verweerder
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- problemen met Al-Shabaab vanwege eigen winkel in Halane;
- problemen met haar broer.
3.1.
Verweerder heeft in het bestreden besluit de verklaringen van eiseres over haar identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. Het tweede en derde relevante element heeft verweerder ongeloofwaardig geacht.
3.2.
Het tweede element – de problemen met Al-Shabaab vanwege de winkel van eiseres in Halane – heeft verweerder ongeloofwaardig geacht vanwege eiseres’ vage en ongerijmde verklaringen over haar werk in het zwaar beveiligde gebied Halane. Het gaat verweerder daarbij om de procedure die eiseres heeft gevolgd om een winkel in het gebied te krijgen, de dagelijkse procedure om toegang te krijgen tot het gebied, en de route van de toegangspoort van Halane tot aan haar winkel. De verklaringen van eiseres over het incident met Al-Shabaab vindt verweerder eveneens ongerijmd. Ook haar verklaringen over de periode na het incident tot aan het vertrek van eiseres uit Somalië vindt verweerder tegenstrijdig en ongerijmd.
3.3.
Wat betreft het derde element – de problemen met haar broer – heeft verweerder erop gewezen dat verklaringen van eiseres en haar echtgenoot tegenstrijdig zijn wat betreft de wijze en frequentie van het contact tussen haar echtgenoot en haar broer.
3.4.
Over de vraag of sprake is van gegronde vrees voor vervolging vanwege de geloofwaardig geachte identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres, heeft verweerder in het bestreden besluit overwogen dat de algemene situatie in Somalië niet zodanig is dat asielzoekers uit dat land zonder meer als vluchteling zijn aan te merken in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Eiseres heeft volgens verweerder niet aannemelijk gemaakt dat zij persoonlijk gerechtvaardigd moet vrezen voor vervolging. Evenmin heeft eiseres volgens verweerder aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer naar Somalië een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Aan eiseres heeft verweerder daarom geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Vw 2000.
Het standpunt van eiseres
4. Eiseres heeft zich in beroep gericht tegen de afwijzing van de asielaanvraag. Zij betoogt over het tweede element – de problemen met Al-Shabaab vanwege haar winkel in Halane – dat verweerder haar verklaring dat zij vijf jaar daar een winkel heeft gehad, ten onrechte als ongeloofwaardig heeft beoordeeld zonder de juistheid ervan bij lokale bronnen te controleren. Zij betoogt – zo begrijpt de rechtbank – dat het vliegveld weliswaar zwaar beveiligd is, maar dat voor kleine ondernemers als zij minder strenge controles gelden. Daarbij wijst zij erop dat in de Somalische samenleving maar weinig burgers identificerende documenten hebben. Dat zij in de procedure voor het verkrijgen van de winkel en bij de controle aan de poort naar de Marine Markt deze niet hoefde te tonen, kan verweerder haar daarom niet tegenwerpen, aldus eiseres. Ter onderbouwing van haar verklaring heeft eiseres foto’s en filmpjes overgelegd. Verder heeft eiseres aangevoerd dat Al-Shabaab haar vanwege haar winkel in Halane associeert met de Somalische overheid en AMISOM en dat zij daarom een doelwit is. Daarbij heeft zij gewezen op berichten in de media over de aanwezigheid, activiteiten en invloed van Al Shabaab in Mogadishu. Voor het derde element – de problemen met haar broer – verwijst eiseres naar de zienswijze die zij eerder in de procedure heeft ingediend.
Toetsingkader
5. Op grond van artikel 28, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 is verweerder bevoegd de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in te willigen, af te wijzen, niet in behandeling te nemen, niet-ontvankelijk te verklaren dan wel buiten behandeling te stellen. Op grond van artikel 29, eerste lid, van de Vw 2000 kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 28, worden verleend aan de vreemdeling:
- die verdragsvluchteling is; of
- die aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade, bestaande uit:
1º doodstraf of executie;
2º folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen; of
3º ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict.
Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunn ing voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 afgewezen als ongegrond in de zin van artikel 32, eerste lid, van de Procedurerichtlijn, indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.
Mocht verweerder elementen 2 en 3 ongeloofwaardig achten?
6. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen de geloofwaardigheid van het eerste element – de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres – niet in geschil is, zodat dit geen beoordeling behoeft.
7. Over het tweede element – de problemen met Al-Shabaab vanwege haar winkel in Halane – stelt de rechtbank vast dat de beslissing van verweerder uiteenvalt in drie onderdelen: of eiseres een winkel in Halane had, of het incident met Al-Shabaab op de Bakaara Market heeft plaatsgevonden, en de tegenstrijdigheid van de verklaringen van eiseres over de periode na het incident. Ter onderbouwing van haar stelling dat zij een winkel in Halane had, heeft eiseres onder meer foto’s overgelegd waarop eiseres met een soldaat voor een detectiepoortje is te zien. Ook heeft eiseres filmpjes van haar vriendin Maliyoun overgelegd waarin Maliyoun de buitenkant van een gesloten winkel laat zien die volgens haar van eiseres was, en ook het interieur van haar eigen winkel met twee soldaten. Verder heeft eiseres een filmpje overgelegd waarop een jongen en een vrouw op de rug te zien zijn die in de omgeving van het vliegveld richting de Marine Market lopen. Tot slot heeft eiseres een foto overgelegd van een informatieblad van AMISOM over verlenging van de lockdown voor ‘Base Camp’ in mei 2020. De rechtbank begrijpt dat het heel bijzonder is dat eiseres deze foto’s en filmpjes heeft kunnen (laten) maken in het beveiligde gebied rondom het vliegveld, zoals haar gemachtigde op de zitting heeft opgemerkt. Tegelijkertijd is de rechtbank van oordeel dat uit de foto’s en filmpjes nog niet volgt dat eiseres die winkel had en dat die winkel op de Marine Market was. Bovendien stelt de rechtbank vast dat eiseres in beroep geen specifieke argumenten heeft aangevoerd tegen de beoordeling door verweerder van het incident op de Bakaara Market en de periode daarna. De enkele stelling dat zij als doelwit wordt beschouwd door AlShabaab vanwege de associatie met de Somalische overheid en AMISOM, is onvoldoende om de beslissing van verweerder over de geloofwaardigheid onjuist te oordelen. Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet ten onrechte de problemen van eiseres met Al-Shabaab vanwege haar winkel in Halane ongeloofwaardig heeft geacht. Het betoog van eiseres over het tweede element slaagt niet.
8. Voor het derde element – de problemen met haar broer – heeft eiseres niet geconcretiseerd waarom het bestreden besluit onjuist zou zijn. Ook in zoverre treft het beroep geen doel.
Moest verweerder de verblijfsvergunning verlenen vanwege element 1?
9. Over de beslissing van verweerder om eiseres geen verblijfsvergunning te verlenen vanwege haar identiteit, nationaliteit en herkomst, heeft eiseres geen beroepsgrond aangevoerd. De vermelding in het beroepschrift dat eiseres behoort tot de bevolkingsgroep van de Reer Hamar is een kennelijke verschrijving, zoals haar gemachtigde te kennen heeft gegeven. Verder is de rechtbank niet gebleken dat eiseres bij terugkeer naar haar land van herkomst een reëel risico loopt een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

10. Gezien het voorgaande is het beroep ongegrond. Dit betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag als ongegrond in stand blijft. Ook blijft het bestreden besluit in stand voor zover verweerder daarbij geen verblijfsvergunning regulier en geen uitstel van vertrek heeft verleend. Voor een proceskostenvergoeding ziet de rechtbank geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.B.L. van der Weele, rechter, in aanwezigheid van F.G.A. Claessen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 18 augustus 2023
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.