3.4.Over de vraag of sprake is van gegronde vrees voor vervolging vanwege de geloofwaardig geachte identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres, heeft verweerder in het bestreden besluit overwogen dat de algemene situatie in Somalië niet zodanig is dat asielzoekers uit dat land zonder meer als vluchteling zijn aan te merken in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Eiseres heeft volgens verweerder niet aannemelijk gemaakt dat zij persoonlijk gerechtvaardigd moet vrezen voor vervolging. Evenmin heeft eiseres volgens verweerder aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer naar Somalië een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Aan eiseres heeft verweerder daarom geen verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Vw 2000.
Het standpunt van eiseres
4. Eiseres heeft zich in beroep gericht tegen de afwijzing van de asielaanvraag. Zij betoogt over het tweede element – de problemen met Al-Shabaab vanwege haar winkel in Halane – dat verweerder haar verklaring dat zij vijf jaar daar een winkel heeft gehad, ten onrechte als ongeloofwaardig heeft beoordeeld zonder de juistheid ervan bij lokale bronnen te controleren. Zij betoogt – zo begrijpt de rechtbank – dat het vliegveld weliswaar zwaar beveiligd is, maar dat voor kleine ondernemers als zij minder strenge controles gelden. Daarbij wijst zij erop dat in de Somalische samenleving maar weinig burgers identificerende documenten hebben. Dat zij in de procedure voor het verkrijgen van de winkel en bij de controle aan de poort naar de Marine Markt deze niet hoefde te tonen, kan verweerder haar daarom niet tegenwerpen, aldus eiseres. Ter onderbouwing van haar verklaring heeft eiseres foto’s en filmpjes overgelegd. Verder heeft eiseres aangevoerd dat Al-Shabaab haar vanwege haar winkel in Halane associeert met de Somalische overheid en AMISOM en dat zij daarom een doelwit is. Daarbij heeft zij gewezen op berichten in de media over de aanwezigheid, activiteiten en invloed van Al Shabaab in Mogadishu. Voor het derde element – de problemen met haar broer – verwijst eiseres naar de zienswijze die zij eerder in de procedure heeft ingediend.
5. Op grond van artikel 28, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 is verweerder bevoegd de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in te willigen, af te wijzen, niet in behandeling te nemen, niet-ontvankelijk te verklaren dan wel buiten behandeling te stellen. Op grond van artikel 29, eerste lid, van de Vw 2000 kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 28, worden verleend aan de vreemdeling:
- die verdragsvluchteling is; of
- die aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade, bestaande uit:
1º doodstraf of executie;
2º folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen; of
3º ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict.
Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunn ing voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 afgewezen als ongegrond in de zin van artikel 32, eerste lid, van de Procedurerichtlijn, indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.
Mocht verweerder elementen 2 en 3 ongeloofwaardig achten?
6. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen de geloofwaardigheid van het eerste element – de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres – niet in geschil is, zodat dit geen beoordeling behoeft.
7. Over het tweede element – de problemen met Al-Shabaab vanwege haar winkel in Halane – stelt de rechtbank vast dat de beslissing van verweerder uiteenvalt in drie onderdelen: of eiseres een winkel in Halane had, of het incident met Al-Shabaab op de Bakaara Market heeft plaatsgevonden, en de tegenstrijdigheid van de verklaringen van eiseres over de periode na het incident. Ter onderbouwing van haar stelling dat zij een winkel in Halane had, heeft eiseres onder meer foto’s overgelegd waarop eiseres met een soldaat voor een detectiepoortje is te zien. Ook heeft eiseres filmpjes van haar vriendin Maliyoun overgelegd waarin Maliyoun de buitenkant van een gesloten winkel laat zien die volgens haar van eiseres was, en ook het interieur van haar eigen winkel met twee soldaten. Verder heeft eiseres een filmpje overgelegd waarop een jongen en een vrouw op de rug te zien zijn die in de omgeving van het vliegveld richting de Marine Market lopen. Tot slot heeft eiseres een foto overgelegd van een informatieblad van AMISOM over verlenging van de lockdown voor ‘Base Camp’ in mei 2020. De rechtbank begrijpt dat het heel bijzonder is dat eiseres deze foto’s en filmpjes heeft kunnen (laten) maken in het beveiligde gebied rondom het vliegveld, zoals haar gemachtigde op de zitting heeft opgemerkt. Tegelijkertijd is de rechtbank van oordeel dat uit de foto’s en filmpjes nog niet volgt dat eiseres die winkel had en dat die winkel op de Marine Market was. Bovendien stelt de rechtbank vast dat eiseres in beroep geen specifieke argumenten heeft aangevoerd tegen de beoordeling door verweerder van het incident op de Bakaara Market en de periode daarna. De enkele stelling dat zij als doelwit wordt beschouwd door AlShabaab vanwege de associatie met de Somalische overheid en AMISOM, is onvoldoende om de beslissing van verweerder over de geloofwaardigheid onjuist te oordelen. Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet ten onrechte de problemen van eiseres met Al-Shabaab vanwege haar winkel in Halane ongeloofwaardig heeft geacht. Het betoog van eiseres over het tweede element slaagt niet.
8. Voor het derde element – de problemen met haar broer – heeft eiseres niet geconcretiseerd waarom het bestreden besluit onjuist zou zijn. Ook in zoverre treft het beroep geen doel.
Moest verweerder de verblijfsvergunning verlenen vanwege element 1?
9. Over de beslissing van verweerder om eiseres geen verblijfsvergunning te verlenen vanwege haar identiteit, nationaliteit en herkomst, heeft eiseres geen beroepsgrond aangevoerd. De vermelding in het beroepschrift dat eiseres behoort tot de bevolkingsgroep van de Reer Hamar is een kennelijke verschrijving, zoals haar gemachtigde te kennen heeft gegeven. Verder is de rechtbank niet gebleken dat eiseres bij terugkeer naar haar land van herkomst een reëel risico loopt een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Deze beroepsgrond slaagt niet.