Op 15 februari 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een lange periode betrokken was bij de productie en distributie van vals geld. De verdachte, geboren in 1990 en op dat moment gedetineerd, werd beschuldigd van het namaken van bankbiljetten, waaronder euro's en Amerikaanse dollars, en het in voorraad hebben en uitvoeren van deze valse biljetten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 12 juli 2022 opzettelijk valse bankbiljetten heeft vervaardigd met het oogmerk deze als echt uit te geven. Daarnaast had de verdachte een automatisch vuurwapen, een pistool en een jammer in zijn bezit, wat de ernst van de zaak vergrootte.
Tijdens de zitting op 1 februari 2023 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie gehoord, evenals de verdediging van de verdachte. De rechtbank heeft de bekennende verklaring van de verdachte en de bewijsstukken, waaronder proces-verbaal van bevindingen en DNA-analyses, in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en dat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 60 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest. De rechtbank benadrukte de maatschappelijke impact van het namaken en verspreiden van vals geld en het ongecontroleerde bezit van vuurwapens, wat een ernstige bedreiging vormt voor de veiligheid van de samenleving. De rechtbank heeft ook de teruggave van in beslag genomen goederen, waaronder een Oppo-telefoon, gelast. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters.