ECLI:NL:RBDHA:2023:16266
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en minderjarigheid in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. Eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. M.J.W. Melchers, heeft zijn aanvraag ingediend met de stelling dat hij minderjarig is, wat hij voor het eerst op 6 oktober 2023 heeft geclaimd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 10 oktober 2023, waarbij eiser aanwezig was met een tolk, F. Cisse, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vertegenwoordigd was door mr. M. Talsma.
De rechtbank overweegt dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling is genomen omdat Oostenrijk volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft beroepsgronden ingediend tegen deze beslissing, waarbij hij stelt dat zijn geboortedatum in de registraties in Oostenrijk en Bulgarije niet klopt. De rechtbank concludeert dat er geen concrete twijfel bestaat over de geboortedatum van eiser, die geregistreerd staat als 2005. Eiser heeft geen overtuigend bewijs geleverd dat zijn geboortedatum 2008 is, en de rechtbank wijst op de betrouwbaarheid van de registraties in de betrokken landen.
De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft aangenomen dat eiser meerderjarig is en dat er geen aanleiding is om de asielaanvraag in Nederland te behandelen. De beroepsgrond van eiser wordt verworpen, en de rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding voor proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg en is openbaar gemaakt op 20 oktober 2023.