ECLI:NL:RBDHA:2023:16244
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens kennelijk ongegrondheid
In de zaak tussen verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 oktober 2023 uitspraak gedaan. Verzoeker, die stelt geboren te zijn op [geboortedatum] en de Algerijnse nationaliteit te hebben, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd op 15 augustus 2023 door de staatssecretaris afgewezen als kennelijk ongegrond. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in deze procedure bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten. In de overwegingen van de uitspraak wordt vermeld dat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL23.23343) die verband houdt met het beroep van verzoeker. Gezien deze uitspraak is de voorzieningenrechter van mening dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is en heeft het verzoek om deze reden afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.