ECLI:NL:RBDHA:2023:16239

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.23343
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens kennelijk ongegrondheid en misleiding over identiteit

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Algerijnse nationaliteit, heeft op 15 juli 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 15 augustus 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 27 september 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, maar eiser en zijn gemachtigde zich afmeldden.

De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde vrees heeft voor vervolging in Algerije vanwege zijn afvalligheid van de islam. Hoewel de staatssecretaris de verklaringen van eiser over zijn afvalligheid geloofwaardig acht, is er onvoldoende bewijs dat eiser bij terugkeer in Algerije daadwerkelijk vervolgd zal worden. De rechtbank stelt vast dat eiser in Algerije geen problemen heeft ondervonden als gevolg van zijn geloofsovertuiging en dat er wettelijke godsdienstvrijheid bestaat, hoewel deze onder druk staat.

Daarnaast oordeelt de rechtbank dat eiser de staatssecretaris heeft misleid over zijn identiteit door verschillende namen op te geven tijdens de asielprocedure. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het besluit van de staatssecretaris in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.23343

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] ,

V-nummer: [nummer] , eiser
(gemachtigde: mr. W.A. Berghuis),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: W. Epema).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt dat hij [naam] heet, dat hij is geboren op [geboortedatum] en de Algerijnse nationaliteit heeft. Hij heeft op 15 juli 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 15 augustus 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 27 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de staatssecretaris deelgenomen. Eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de kennelijke ongegrondverklaring van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de door eiser ingediende beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat het besluit van de staatssecretaris in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Standpunten van partijen
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag ten grondslag dat hij zich heeft afgewend van de islam. Eiser vreest daardoor bij terugkeer naar Algerije te worden vermoord dan wel in hypocrisie te moeten leven.
5. De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat eisers verklaringen over zijn afvalligheid geloofwaardig zijn. Eiser heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat hij gegronde vrees heeft voor vervolging, zoals bedoeld in het Vluchtelingenverdrag. [2] Ook loopt hij bij terugkeer naar Algerije geen reëel risico op ernstige schade. Verder heeft eiser volgens de staatssecretaris wel zijn nationaliteit en herkomst aannemelijk gemaakt, maar heeft hij onjuiste gegevens verstrekt over zijn identiteit. Daarom is de aanvraag van eiser als kennelijk ongegrond afgewezen.
6. Ten aanzien van zijn identiteit voert eiser aan dat hij onderweg naar een veilig land een andere naam heeft gebruikt. Toen eiser gehoord werd naar aanleiding van zijn asielaanvraag heeft hij dat eerlijk toegegeven. Van misleiding is daarom geen sprake. Verder voert eiser aan dat hij in Algerije niet vrij is om uiting te geven aan zijn afvalligheid van de islam. Omdat hij zijn afvalligheid beschouwt als een essentieel onderdeel van zijn identiteit zoekt hij bescherming in Nederland. Het feit dat afvalligheid als zodanig in Algerije niet strafbaar is, biedt hem onvoldoende bescherming. Hij vreest ook maatschappelijke uitsluiting. Eiser meent dat van hem niet kan worden verwacht dat hij zich bij terugkeer in Algerije terughoudend opstelt.
Heeft eiser bij terugkeer in Algerije te vrezen voor vervolging of loopt hij een reëel risico op ernstige schade?
7. De staatssecretaris heeft eisers afvalligheid van het islamitisch geloof als geloofwaardig beoordeeld. De vraag waarover de rechtbank zich moet uitspreken is daarom uitsluitend of eiser in verband daarmee in Algerije te vrezen heeft voor vervolging dan wel daar een reëel risico loopt op ernstige schade.
7.1
Tussen partijen is niet in geschil dat eiser in Algerije niet wordt vervolgd vanwege zijn afvalligheid. Eiser heeft immers verklaard dat hij geen problemen heeft ondervonden als gevolg van zijn afvallige geloofsovertuiging omdat hij daar in Algerije nooit over heeft gesproken. [3] Eiser heeft verder niet gesteld, noch is gebleken dat afvalligheid van de islam in Algerije strafrechtelijk wordt vervolgd dan wel bestraft wordt met maatschappelijke uitsluiting. Verweerder heeft er in dat verband terecht op gewezen dat uit openbare bronnen blijkt dat in Algerije sprake is van wettelijke godsdienstvrijheid. Weliswaar volgt hieruit ook dat deze vrijheid onder druk staat, maar dat betekent nog niet dat er op voorhand aanleiding is voor het oordeel dat eiser als gevolg van zijn afvallige geloofsovertuiging problemen zal ondervinden. Dat is te meer zo, nu eiser al enkele jaren in Europa verblijft, maar ook hier geen actieve uiting heeft gegeven aan zijn afvalligheid, anders dan dat hij gestopt is met vasten, in het openbaar is gaan roken, seks had met andere meisjes en een kerk heeft bezocht. [4] Eiser heeft daarom niet aannemelijk gemaakt dat hij zich bij terugkeer naar Algerije wel openlijk als afvallige van de islam wenst te manifesteren. Evenmin heeft eiser aannemelijk gemaakt dat het actief uiting geven aan zijn afvalligheid een wezenlijk onderdeel uitmaakt van zijn identiteit. Verweerder heeft bovendien terecht overwogen dat van eiser mag worden gevergd dat hij zich in Algerije in enige mate terughoudend opstelt om problemen te voorkomen, met dien verstande dat eiser zich houdt aan de wet- en regelgeving in Algerije, bijvoorbeeld door zich te onthouden van het beledigen van de profeet dan wel de islam, wat immers strafbaar is in Algerije. Verweerder heeft terecht overwogen dat eiser in Algerije geen gegronde vrees heeft te duchten voor vervolging en daar ook geen reëel risico loopt op ernstige schade. De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft eiser de staatssecretaris misleid over zijn identiteit?
8. Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw kan de asielaanvraag als kennelijk ongegrond worden afgewezen als de vreemdeling over zijn identiteit of nationaliteit valse informatie verstrekt. De staatssecretaris stelt terecht vast dat eiser tijdens zijn asielprocedure verschillende namen heeft opgegeven. Zelfs als moet worden aangenomen dat eiser, zoals hij stelt, [naam] heeft, laat dit onverlet dat hij zich als [naam] heeft aangemeld, en hij dus de staatssecretaris over zijn identiteit heeft misleid. Ook deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

9. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het besluit van de staatssecretaris in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Verdrag betreffende de status van vluchtelingen.
3.Rapport nader gehoor, p. 7.
4.Rapport nader gehoor, p. 14.