ECLI:NL:RBDHA:2023:16223
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Frankrijk
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van de verzoeker.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de uitspraak werd verwezen naar een eerdere uitspraak van 5 oktober 2023, waarin de rechtbank al uitspraak had gedaan op een vergelijkbare zaak. Aangezien er al een uitspraak was gedaan, was er volgens de voorzieningenrechter geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer als griffier. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.