In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 oktober 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee kinderen, [naam01] en [naam03]. De kinderen waren eerder onder toezicht gesteld en er was een machtiging verleend voor hun uithuisplaatsing in een gezinsgerichte voorziening. De Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, hebben verzocht om de machtiging te verlengen. De moeder van de kinderen, die momenteel in voorlopige hechtenis verblijft, heeft verweer gevoerd tegen de verlenging van de machtiging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de zorgen over de situatie van de moeder en de kinderen nog steeds aanwezig zijn. De moeder is in voorlopige hechtenis vanwege een strafrechtelijk onderzoek en kan op dit moment niet voor de kinderen zorgen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is dat zij langer in het gezinshuis blijven, waar zij zich goed ontwikkelen en een veilige basis hebben. De rechtbank heeft de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing toegewezen tot 31 mei 2024, en het verzoek van de Raad tot een kortere verlenging afgewezen. De rechtbank heeft benadrukt dat de gecertificeerde instelling moet blijven werken aan een terugplaatsing van de kinderen bij de moeder zodra dat mogelijk is.