Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
- verzoeker;
- de wederpartijen in de hoofdzaken;
- de rechter.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 13 februari 2023 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. D.R. van der Meer, rechter bij de Rechtbank Den Haag, in verband met een groot aantal bestuursrechtelijke zaken. Het verzoek betreft 31 hoofdzaken, waarvan verzoeker zelf partij is in enkele en voor anderen als gemachtigde optreedt. De wrakingskamer heeft het verzoek als afzonderlijke verzoeken aangemerkt en op 22 maart 2023 geoordeeld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat in een aantal zaken al einduitspraak is gedaan, waardoor wraking niet meer mogelijk is. Voor de overige zaken zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. Verzoeker heeft eerder ook wrakingsverzoeken ingediend, die eveneens niet-ontvankelijk zijn verklaard. De wrakingskamer concludeert dat verzoeker het middel van wraking misbruikt om de voortgang van de procedures te frustreren. De beslissing van de wrakingskamer is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.