Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[naam eiser 1] en [naam eiser 2] , eisers
[naam kind](V-nummer [V-nr.] )
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2023 uitspraak gedaan in de zaken met de nummers NL23.21217 en NL23.21219. De eisers, [naam eiser 1] en [naam eiser 2], hebben beroep ingesteld tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure buiten behandeling zijn gesteld. De eisers hebben daarnaast verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft op 13 oktober 2023 de beroepen met de nummers NL23.21216 en NL23.21218 behandeld en na afloop van de zitting mondeling uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. De verzoeken om voorlopige voorziening zijn afgewezen, omdat de rechtbank geen aanleiding heeft gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.