ECLI:NL:RBDHA:2023:16138

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.14574
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van eiser met Egyptische nationaliteit na inconsistenties in verklaringen en gebrek aan onderbouwing van bezwaren

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt de Egyptische nationaliteit te hebben, diende op 1 december 2022 een asielaanvraag in, welke op 19 april 2023 door de staatssecretaris als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 14 september 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd heeft waarom de verklaringen van eiser over een ongeluk tijdens een demonstratie in 2015 niet geloofwaardig zijn. Eiser heeft inconsistent verklaard over de feitelijke toedracht van het ongeval en heeft onvoldoende bewijs geleverd voor zijn stelling dat hij vreest voor vervolging door de Egyptische autoriteiten. De rechtbank wijst erop dat eiser niet tijdig bezwaren heeft geuit tegen de ingeschakelde tolk en dat zijn verklaringen over problemen met de politie niet onderbouwd zijn.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. Dit houdt tevens in dat eiser moet terugkeren naar Egypte en geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14574

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. R.E.J.M. van den Toorn),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. G. Lombarts en mr. C.W.M. van Breda).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt de Egyptische nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] . Hij heeft op 1 december 2022 een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 19 april 2023 afgewezen als ongegrond.
2. De rechtbank heeft het beroep op 14 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, mr. A.K.E. van den Heuvel als waarnemer van de gemachtigde van eiser, M. Fayez als tolk en mr. C.W.M. van Breda als gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt het besluit van verweerder aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd: de beroepsgronden. De uitkomst hiervan is dat de rechtbank het beroep ongegrond zal verklaren. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het besluit van verweerder in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. Uit het bestreden besluit volgt de staatssecretaris gelooft dat eiser in Egypte heeft deelgenomen aan demonstraties. De staatssecretaris gelooft niet eisers verklaringen dat hij tijdens een demonstratie in 2015 betrokken is geraakt bij een ongeluk dat is veroorzaakt door de politie. Volgens staatssecretaris baseert eiser zich hierbij slechts op een vermoeden. Evenmin gelooft de staatssecretaris eisers verklaringen over problemen die eiser nadien zou hebben ondervonden met de politie. Eiser heeft hierover onvoldoende verklaard. Verder heeft eiser naar eigen zeggen tussen december 2015 en juni 2016 geen problemen ondervonden. Daarna heeft hij vijf maal bezoek gehad van de politie, zonder verdere consequenties. Na 2017 heeft hij geen problemen ondervonden. Hij pas in 2019 uit Egypte vertrokken, zonder dat sprake was van een acute noodzaak.
5. Eiser stelt in beroep te vrezen voor vervolging door de Egyptische autoriteiten vanwege zijn deelname aan demonstraties. Hij wijst op het letsel dat hij bij een auto-ongeluk heeft opgelopen en houdt daarbij vol dat hij is aangereden door een busje met daarin agenten in burger.
6. Voor zover eiser in beroep het standpunt inneemt dat de gestelde problemen met de politie niet langer in geschil zijn, volgt de rechtbank hem niet. In het bestreden besluit is immers overwogen dat de overwegingen uit het voornemen daarvan deel uitmaken en dat in de zienswijze niet direct wordt ingegaan op die overwegingen.
7. Voor zover eiser in het aanvullend beroepschrift heeft aangevoerd dat de staatssecretaris hem ten onrechte verwijt dat hij niet heeft getracht om gewaarmerkte kopieën te verzamelen van documenten die zouden zijn kwijtgeraakt, leidt dat niet tot een geslaagd beroep. Het gaat om documenten die zijn besproken tijdens het nader gehoor. De staatssecretaris heeft deze documenten al in kopie betrokken bij zijn beoordeling. In het bestreden besluit is gemotiveerd dat de documenten de gestelde problemen niet aannemelijk kunnen maken. Hiertegen is in beroep niets aangevoerd.
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris in het voornemen en het bestreden besluit voldoende gemotiveerd waarom de verklaringen van eiser over het ongeluk niet geloofwaardig zijn. De staatssecretaris stelt terecht dat eiser alleen vermoedt te zijn aangereden door agenten. In het verweerschrift heeft de staatssecretaris er verder terecht op gewezen dat eiser niet consistent heeft verklaard over de feitelijke toedracht tot het ongeval. De staatssecretaris concludeert daarnaast niet ten onrechte dat eiser summier en onlogisch heeft verklaard over de gestelde problemen met de politie nadien. In beroep is tegen deze conclusie niets aangevoerd.
9. Voor zover eiser ter zitting heeft verklaard dat hij de bij het nader gehoor aanwezige Egyptische tolk niet voldoende vertrouwde, was het aan eiser om dat tijdens of na het nader gehoor kenbaar te maken. Eiser heeft dat echter niet gedaan. Evenmin heeft hij in beroep concreet weten te onderbouwen waarom hij bezwaren heeft tegen de ingeschakelde tolk.
10. Eisers niet onderbouwde verklaring ter zitting dat zijn neef als assistent van de Egyptische minister van Defensie verantwoordelijk is voor eisers problemen leidt ten slotte niet tot een geslaagd beroep. Niet valt in te zien waarom eiser hier niet al tijdens het nader gehoor of de aanvullingen en correcties daarop heeft verklaard.

Conclusie en gevolgen

11. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is daarom ongegrond. De afwijzing van de aanvraag is tevens een terugkeerbesluit. Dat betekent in dit geval dat eiser moet terugkeren naar Egypte. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.