Het is voorstelbaar is dat eiseres het moeilijk vindt om (nogmaals) aangifte te doen tegen de vader van haar kinderen of om bij de hogere Georgische autoriteiten te klagen over het niet strafrechtelijk vervolgen van haar ex-partner. Toch stelt de staatssecretaris zich terecht op het standpunt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat het voor haar onmogelijk is om bij de (hogere) Georgische autoriteiten de bescherming in te roepen. De staatssecretaris heeft in dit verband allereerst terecht gewezen op het feit dat eiseres aangifte heeft kunnen doen tegen haar ex-partner en uit het feit dat de politie een actieve en doorslaggevende rol heeft gespeeld bij het aanvragen van de paspoorten voor de kinderen en de toestemming die daarvoor nodig was van hun vader. De rechtbank voegt daar aan toe dat eiseres (deels) in het gelijk is gesteld in een familierechterlijke procedure over de kinderen. Ook heeft zij hulp gekregen van de sociale dienst. Hieruit volgt dat eiseres wel hulp heeft gekregen van de Georgische autoriteiten. De omstandigheid dat de bescherming niet afdoende was of dat de ex-partner niet strafrechtelijk is vervolgd voor mishandeling van eiseres of de kinderen, terwijl daar volgens haar wel voldoende aanleiding voor bestond, maakt dat niet anders. De staatssecretaris wijst er in dit verband namelijk terecht op dat het op de weg van eiseres ligt om zich weer bij de Georgische autoriteiten of hogere instanties te melden.
De verwijzing naar de brieven van VWN leiden niet tot een ander oordeel. De brief van VWN van 29 oktober 2021 gaat over de werkwijze van de speciale veiligheidsdienst in Georgië. De rechtbank ziet de relevantie van deze brief voor deze zaak niet, aangezien eiseres geen problemen heeft gehad met deze veiligheidsdienst. Uit de brief van VWN van 21 april 2023 “Georgië – Huiselijk geweld” volgt dat de positie van vrouwen, die het slachtoffer zijn geweest van seksueel of huiselijk geweld, moeilijk is en dat deze vrouwen huiverig zijn om aangifte te doen. De Georgische autoriteiten treden ook niet altijd voortvarend op en de reactie van de politie is vaak ontoereikend. Het vervolgingspercentage is laag, er zijn tekortkomingen in de gerechtelijke procedures en de straffen van plegers van gender gerelateerd geweld zijn mild. Toch volgt uit de brief niet dat de Georgische autoriteiten onwelwillend zijn of dat het doen van aangifte bij voorbaat zinloos is. Vrouwen die het slachtoffer zijn van gender gerelateerd geweld, met inbegrip van seksueel geweld en huiselijk geweld, krijgen in alle juridische procedures gratis rechtsbijstand via de nationale dienst voor rechtsbijstand. Ook worden er bewustmakingscampagnes gevoerd over de rechten van vrouwen en de beschikbare rechtsmiddelen om hun rechten op te eisen. Er is sprake van aanzienlijke wetgevings- en beleidsmaatregelen ter bestrijding van gender gerelateerd geweld tegen vrouwen. Veranderende maatschappelijke attitudes hebben ertoe bijgedragen dat vaker aangifte wordt gedaan en de handhaving de laatste jaren enigszins is verbeterd.
Eiseres heeft aangevoerd dat de Georgische politie en justitie geen gevolg hebben gegeven aan de opdracht van de Georgische rechter, in twee uitspraken, om een strafrechtelijk onderzoek te starten. De rechtbank kan echter niet uit de overgelegde uitspraak afleiden dat een dergelijke opdracht is gegeven. Verder blijkt niet dat eiseres, zoals zij ter zitting heeft gesteld, (tevergeefs) aangifte heeft gedaan (of een klacht heeft ingediend) bij de sociale dienst. Enige onderbouwing hiervan ontbreekt.
De verklaring dat eiseres haar man connecties heeft bij de Georgische autoriteiten is enkel gebaseerd op vermoedens en is niet nader onderbouwd. Dit is daarom onvoldoende om aannemelijk te achten dat eiseres geen aangifte kan doen of dat dit zinloos of gevaarlijk zou zijn.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt stelt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat Georgië ten aanzien van haar (of haar kinderen) geen veilig land van herkomst of dat zij een reëel risico loopt om
in een situatie, als bedoeld in artikel 3 van het EVRM, terecht te komen vanwege de situatie met haar ex-partner.