In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 22 september 2023, wordt het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had op 7 september 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder b van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.H.K. van Middelkoop, betwist de rechtmatigheid van deze maatregel en verzoekt tevens om schadevergoeding.
De rechtbank heeft op 19 september 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is. Eiser had aangevoerd dat het aanvullend terugkeerbesluit niet geldig was, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht Marokko als land van terugkeer heeft aangemerkt. Eiser heeft zelf verklaard dat hij van Marokkaanse afkomst is en voldoende gelegenheid gehad om zijn zienswijze te geven.
Daarnaast heeft eiser gesteld dat er sprake is van een motiveringsgebrek, omdat zijn medische problemen niet in de maatregel van bewaring zijn opgenomen. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris deze omstandigheden voldoende heeft meegewogen en dat er geen motiveringsgebrek is. De rechtbank wijst het beroep van eiser ongegrond en het verzoek om schadevergoeding af, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.