ECLI:NL:RBDHA:2023:16043

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
25 oktober 2023
Zaaknummer
09/152652-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een Belgische man voor het voorhanden hebben en invoeren van munitie en een poging tot het verkrijgen van een vuurwapen

Op 25 oktober 2023 heeft de Rechtbank Den Haag een 33-jarige man uit België veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden. De man was aangeklaagd voor het voorhanden hebben en invoeren van 4.580 patronen munitie en 180 hulzen, alsook voor een poging tot het verkrijgen van een Glock 42 vuurwapen, inclusief munitie. De verdachte bood via Telegram munitie en vuurwapens aan en kwam in contact met een undercover agent die zich voordeed als koper. Tijdens een afspraak in Breda werd de man aangehouden met vier kisten munitie. De rechtbank oordeelde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen waren, ondanks dat de verdachte partieel werd vrijgesproken van het medeplegen van het tweede feit. De rechtbank weegt de ernst van de feiten zwaar, gezien de grote hoeveelheid munitie en de risico's die dit met zich meebrengt voor de samenleving. De verdachte had een strafblad in België en was eerder veroordeeld voor geweldsmisdrijven. De rechtbank hield rekening met zijn jonge leeftijd en de positieve intenties om zijn leven weer op de rit te krijgen, maar besloot dat dit niet voldoende was voor een strafvermindering. De rechtbank legde een gevangenisstraf op die in overeenstemming is met de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarbij de verdachte ook verbeurdverklaring van een in beslag genomen telefoon kreeg opgelegd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/152652-23
Datum uitspraak: 25 oktober 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ,
[adres]
op dit gedetineerd in het Justitieel Complex te Zaanstad.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 11 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L.T. Bregman en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. O.P. Kuit naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 28 mei 2023 tot en met 28 juni 2023 te 's-Gravenhage en/of Breda, in ieder geval in Nederland, en/of te België tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, munitie van categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten in totaal 4.580 patronen, althans een of meer patronen, en/of in totaal 180 hulzen, althans een of meer hulzen, voorhanden heeft gehad en/of zonder consent het grondgebied van Nederland heeft doen binnenkomen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 28 mei 2023 tot en met 28 juni 2023 te 's-Gravenhage en/of Breda, in ieder geval in Nederland, en/of te België tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem, verdachte, en/of een of meer mededader(s) voorgenomen misdrijf om een vuurwapen en/of munitie van categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen van het merk Glock type 42 met een trommelmagazijn en/of 50 patronen (behorend bij de Glock 42), in elk geval
een vuurwapen en/of munitie, voorhanden te krijgen
- een of meer berichten heeft gestuurd en/of een of meer fysieke ontmoetingen heeft gehad over de afname van het wapen en/of munitie, en/of
- een afspraak heeft gemaakt over de aankoop en verkoop van het wapen en/of munitie, en/of
- overeen is gekomen om het wapen en/of munitie, samen met een geldbedrag van 3.000 euro, te verkrijgen voor 4 kisten munitie, en/of
- ter overdracht op de afgesproken plek is verschenen met die kisten munitie, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor de feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot deze feiten eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld -
bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe
bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar
dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer
[nummer] van het onderzoek [naam] van de politie eenheid Den Haag, Dienst
Regionale Recherche, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 356).
Elk bewijsmiddel hieronder wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 11 oktober 2023;
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 juni 2023 (p. 80-84);
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 juni 2023, voor zover
inhoudende (p. 85-90, met bijlagen, p. 263-286);
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 juni 2023, voor zover
inhoudende (p. 133-138);
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 juli 2023, voor zover
inhoudende (p. 207-208);
6. Een geschrift, te weten een proces-verbaal van de federale gerechtelijke politie
West-Vlaanderen, opgemaakt op 5 juli 2023 (p. 291-293):
De rechtbank is met betrekking tot de ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
3.2.
Partiële vrijspraak
De rechtbank zal de verdachte partieel vrijspreken van het onder feit 2 ten laste gelegde medeplegen, omdat uit het dossier onvoldoende blijkt dat hij dit feit tezamen en in vereniging met de medeverdachte gepleegd heeft.
3.3.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij
op28 juni 2023 te Breda, in ieder geval in Nederland, en
inBelgië, tezamen en in
vereniging met een ander munitie van categorie III van de Wet
wapens en
munitie, te weten
in totaal 4.580 patronen en in totaal 180 hulzen, voorhanden heeft gehad en zonder consent
het grondgebied van Nederland heeft doen binnenkomen;
2.
hij
op28 juni 2023 te Breda, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om een vuurwapen en munitie van categorie III van de Wet
wapens en
munitie, te weten een vuurwapen van het merk Glock type 42 met een trommelmagazijn en 50 patronen (behorend bij de Glock 42) voorhanden te krijgen
- berichten heeft gestuurd en fysieke ontmoetingen heeft gehad over de afname van het wapen en munitie, en
- een afspraak heeft gemaakt over de aankoop en verkoop van het wapen en munitie, en
- overeen is gekomen om het wapen en munitie, samen met een geldbedrag van 3.000 euro, te verkrijgen voor 4 kisten munitie, en
- ter overdracht op de afgesproken plek is verschenen met die kisten munitie, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten en de
omstandigheden waaronder deze zijn begaan en is gegrond op de persoon en de persoonlijke
omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting
is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
Het ongeoorloofde bezit van munitie is een ernstig feit. Munitie is bedoeld om te worden
gebruikt in vuurwapens en vormt daarmee een bedreiging voor een veilige samenleving. De
verdachte heeft, samen met een ander, met een auto een zeer grote hoeveelheid munitie op
Nederlands grondgebied gebracht. De potentiële gevaarzetting van een dergelijke
hoeveelheid is aanzienlijk, zeker wanneer deze zijn weg zou hebben gevonden naar
(ongeoorloofde) vuurwapenbezitters.
De verdachte heeft vervolgens een poging gedaan om deze munitie te ruilen voor onder meer een Glock type 42, met munitie. Met deze gedraging heeft de verdachte bijgedragen aan de risico’s en gevaren die kleven aan illegale wapenhandel en het gevoel van onveiligheid binnen de samenleving dat hiermee gepaard gaat. Vuurwapens kunnen worden gebruikt om ernstige strafbare feiten te begaan als overvallen, bedreigingen en levensdelicten en worden in toenemende mate gebruikt bij conflicten. Gelet hierop moet streng worden opgetreden tegen de handel in en het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapens en munitie.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte in Nederland van 27 september 2023, waaruit blijkt dat hij in Nederland niet eerder met justitie in aanraking is gekomen. Uit de justitiële documentatie uit België van 30 juni 2023 blijkt dat hij in het verleden meermaals lange gevangenisstraffen opgelegd heeft gekregen wegens geweldsmisdrijven. De rechtbank weegt deze documentatie in strafverhogende zin mee.
Hoewel de verdachte, anders dan eerder in het proces, heeft bekend en ter terechtzitting een verklaring heeft afgelegd, stelt de rechtbank vast dat de openheid van zaken die hij heeft willen geven of in ieder geval gegeven heeft, beperkt is gebleven. De verdachte heeft zijn rol kleiner doen voorkomen dan blijkt uit het dossier. Volgens de verdachte was hij bang voor de medeverdachte en heeft hij slechts een vriendendienst voor hem verricht, hetgeen een eenmalige fout was. De rechtbank ziet voor deze duiding van de feiten in het dossier geen steun. Integendeel, de verdachte heeft zich in iedere ontmoeting met de verbalisanten gepresenteerd als de verkoper danwel koper van de munitie en vuurwapens en heeft ook contact onderhouden ten behoeve daarvan.
Ter terechtzitting is aangevoerd dat de verdachte is gekomen tot zijn daden met het oog op de financiering van zijn drugsverslaving. Het risico op herhaling is volgens de verdediging beperkt omdat de verdachte inmiddels in detentie is afgekickt en hij zijn leven graag weer op de rit wil zetten. Ook is gewezen op de jonge leeftijd van de verdachte.
Hoewel de positieve intenties van de verdachte te waarderen zijn, ziet de rechtbank, mede gelet op zijn strafblad, geen reden om daaraan ten gunste van de verdachte bij de strafoplegging wezenlijke betekenis in strafverminderende zin toe te kennen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Er zijn geen oriëntatiepunten voor het voorhanden hebben en
invoerenvan munitie en evenmin voor het voorhanden hebben en overdragen van een hoeveelheid als in dit geval bewezen is verklaard. De oriëntatiepunten voor het voorhanden hebben en overdragen van scherpe munitie belopen tot een maximumhoeveelheid van honderd patronen munitie of meer, waarop als richtlijn een taakstraf van 150 uur staat, terwijl in dit geval in totaal 4.580 patronen en in totaal 180 hulzen zijn aangetroffen. Die oriëntatiepunten zijn derhalve niet passend voor het onderhavige geval, waarbij de rechtbank strafverzwarend meeweegt dat de munitie in dit geval het Nederlands grondgebied is binnengebracht.
In dit geval kan, mede indachtig de omstandigheid dat de landelijke oriëntatiepunten lange onvoorwaardelijke gevangenisstraffen als uitgangspunt voorstellen op het voorhanden hebben van explosieven, ook voor het onder 1 bewezenverklaarde feit niet worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
Voor de overdracht in het openbaar van een vuurwapen uit categorie III is in de landelijke oriëntatiepunten als uitgangspunt vermeld een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden. In dit geval acht de rechtbank strafverhogend dat de verdachte een enorme hoeveelheid munitie heeft willen overdragen in ruil voor het vuurwapen, de Glock.
Verder neemt de rechtbank in aanmerking dat hier enerzijds sprake is van twee afzonderlijk bewezenverklaarde feiten die ieder voor zich een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. Anderzijds hangt het onder 2 bewezenverklaarde feit in zekere zin samen met het onder 1 bewezen verklaarde feit, hetgeen enigszins strafverminderend werkt. Ten slotte gaat het in dit geval om een poging, hetgeen eveneens strafverminderend werkt.
Alles afwegende acht de rechtbank voor beide feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden. Voor de oplegging van een voorwaardelijk strafdeel ziet de rechtbank geen aanleiding.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder 1 genoemde voorwerp (1 telefoon, Redmi Note 9 Pro) zal worden verbeurdverklaard.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp, verbeurdverklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien dit voorwerp aan verdachte toebehoort en met behulp van dit voorwerp de bewezenverklaarde feiten zijn begaan

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 45, 47, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 14, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.3 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
eendaadse samenloop van
medeplegen van handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
ten aanzien van feit 2:
poging tot handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
12 (TWAALF) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp, te weten:
- 1 STK telefoon, Redmi Note 9 Pro;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.X. Cozijn, voorzitter,
mr. M.C. Ritsema van Eck-van Drempt, rechter,
mr. D.L.S. Ceulen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. den Besten, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 oktober 2023.