Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties 1 tot en met 48;
- de brief van de kant van [verzoeker] van 28 april 2023;
- de brief van de kant van de Staat van 7 juli 2023;
- het verweerschrift.
- [verzoeker] , bijgestaan door mr. Stapel, en vergezeld van de heer [A] (hierna: [A] );
- mevrouw [Naam] (werkzaam bij de Raad voor de Rechtspraak), bijgestaan door mr. Ten Broeke.
2.De beoordeling
De zaak in het kort
‘het ambtsbericht van de hoofdofficier van justitie en het opgemaakte proces-verbaal van de politie’, welke stukken volgens het verslag van 1 augustus 2017 als bijlage bij dat verslag zouden zijn verzonden aan het gerechtshof. Het gerechtshof Amsterdam heeft de zaak op 7 september 2017 verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, omdat [verzoeker] bij zijn aangifte een brief had gevoegd waarin hij schreef dat hij de indruk had dat het gerechtshof Amsterdam in de civielrechtelijke procedure ieder inhoudelijk oordeel over meineed uit de weg was gegaan.
‘in de gelegenheid te stellen een aanvullend schriftelijk verslag op te laten stellen, met het verzoek inhoudelijk op de zaak in te gaan. Voorts zal het hof de advocaat-generaal verzoeken in het aanvullend schriftelijk verslag aandacht te besteden aan de vraag of er een politie-sepot beschikbaar is’.
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat € 897,00 (1,5 punten x € 598, tarief II)
- nakosten