ECLI:NL:RBDHA:2023:16019
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oplegging van een gebiedsverbod wegens ernstige verstoring van de openbare orde door drugshandel
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de oplegging van een gebiedsverbod in de gemeente Katwijk voor de duur van drie maanden. Het gebiedsverbod werd opgelegd na de aanhouding van eiser op 2 maart 2022, waarbij hij in het bezit was van harddrugs en een mobiele telefoon die gebruikt werd voor drugshandel. De burgemeester van Katwijk oordeelde dat eiser de openbare orde ernstig had verstoord, wat leidde tot de oplegging van het verbod op basis van artikel 172a van de Gemeentewet.
Eiser heeft het gebiedsverbod betwist en stelt dat het onterecht en onevenredig is, omdat hij hierdoor niet in staat was om sociale contacten te onderhouden en te solliciteren. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser procesbelang heeft, ondanks het feit dat de werkingsduur van het verbod inmiddels is verstreken. De rechtbank concludeert dat de burgemeester bevoegd was om het gebiedsverbod op te leggen, gezien de ernst van de feiten en de risico's voor de openbare orde.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt het bestreden besluit. Eiser heeft geen zwaarwegende belangen aangetoond die zouden rechtvaardigen dat hij toegang tot het gebied zou moeten behouden. De rechtbank weegt de belangen van de veiligheid van de omgeving en het herstel van de openbare orde zwaarder dan de belangen van eiser. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, en is openbaar uitgesproken op 25 oktober 2023.