Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 september 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Roemeense eiser. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 16 augustus 2023 was genomen, waarbij de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 31 augustus 2023 was opgeheven, waardoor de beoordeling zich beperkte tot de vraag of de eiser recht had op schadevergoeding voor de periode van bewaring.
De rechtbank heeft overwogen dat de Staatssecretaris voldoende gronden had om de maatregel van bewaring op te leggen, met name omdat de eiser zich gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen had onttrokken en niet had voldaan aan eerdere verplichtingen om Nederland te verlaten. De rechtbank oordeelde dat de gronden voor de maatregel van bewaring, zoals genoemd in de Vreemdelingenwet, voldoende waren onderbouwd. De eiser had aangevoerd dat de Staatssecretaris onvoldoende voortvarend had gehandeld in de uitzettingsprocedure, maar de rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris tijdig een aanvraag voor een laissez-passer had ingediend en de uitzetting op 31 augustus 2023 had plaatsgevonden.
De rechtbank concludeerde dat het beroep van de eiser ongegrond was en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door rechter R.J.A. Schaaf in aanwezigheid van griffier S.J. Valk en werd openbaar gemaakt op 11 september 2023. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.