ECLI:NL:RBDHA:2023:15962

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
SGR 22/7704
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiser in het kader van de WIA-uitkering en de geschiktheid van geduide functies

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 24 oktober 2023, zaaknummer SGR 22/7704, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV beoordeeld. Eiser had een WIA-uitkering aangevraagd, waarbij het UWV hem een arbeidsongeschiktheid van 55,08% toekende. Eiser was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat zijn beperkingen waren onderschat. De rechtbank heeft de medische situatie van eiser op 28 september 2021 als uitgangspunt genomen en de rapporten van de arts bezwaar en beroep (B&B) en de arbeidsdeskundige B&B in overweging genomen. De rechtbank concludeert dat het UWV de medische belastbaarheid van eiser op overtuigende wijze heeft gemotiveerd en dat de door het UWV geduide functies passend zijn, ondanks de bezwaren van eiser. De rechtbank oordeelt dat er geen nieuwe medische informatie is ingebracht die de beoordeling van het UWV zou kunnen ondermijnen. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en draagt het UWV op om de proceskosten van eiser te vergoeden. De proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 1.674,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/7704

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. M.I. Bal),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. M.A. Bakker).

Inleiding

Het UWV heeft aan eiser een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 55,08%.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 17 oktober 2022.
Het UWV heeft op vragen van de rechtbank gereageerd met een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 6 september 2023.
De rechtbank heeft het beroep op 16 oktober 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, bijgestaan door zijn partner, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiser werkte als algemeen productiemedewerker voor gemiddeld 39,89 uur per week. Op 1 oktober 2019 meldde hij zich ziek voor deze werkzaamheden.
2. Eiser heeft een aanvraag voor een WIA-uitkering gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiser op 28 september 2021 voor 55,08% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om met ingang van diezelfde datum een WIA-uitkering toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arts bezwaar en beroep (arts B&B) van 19 september 2022. [1] De medische belastbaarheid van eiser is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 19 september 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige B&B van 13 oktober 2022.

Wat vindt eiser

6. Eiser is het niet eens met het UWV. Hij stelt dat zijn beperkingen zijn onderschat. De beperkingen die zijn aangenomen ten aanzien van dynamische handelingen en statische houdingen doen tekort aan zijn medische situatie, waarbij eiser verwijst naar bevindingen van de neuroloog. Ook acht eiser aanvullende beperkingen nodig voor het persoonlijk en sociaal functioneren gezien zijn spannings- en stemmingsklachten, waarbij eiser verwijst naar informatie van de psycholoog. Verder acht eiser aanvullende beperkingen aangewezen gelet op zijn medicatiegebruik en de forse hypertonie. Volgens eiser is ook geen rekening gehouden met de diabetes en hoge cholesterol. Op zitting heeft eiser nog aangegeven dat hij het niet eens is met de vertaalslag die de arts B&B heeft gemaakt van de in bezwaar ingebrachte medische informatie naar de FML en dat uit de informatie van de neuroloog volgt dat een hernia is gediagnosticeerd. Dit zou tot ruimere beperkingen moeten leiden.
7. Eiser vindt dat de geduide functies niet passend zijn. In de functie huishoudelijk medewerker gebouwen (SBC-code 111334) is sprake van structureel tweemaal daags tien kg tillen, terwijl eiser hier slechts incidenteel toe in staat is. In de functie medewerker tuinbouw (SBC-code 111010) is er een overschrijding ten aanzien van tillen en staan.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser 55,08% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 28 september 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
Medische grondslag van het bestreden besluit
9. De rechtbank is van oordeel dat de arts B&B de medische belastbaarheid van eiser op 28 september 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De arts B&B heeft het dossier bestudeerd, kennisgenomen van het bezwaar van eiser en het verslag van de hoorzitting en de ingebrachte informatie van de psycholoog en neuroloog meegenomen in zijn beoordeling. In zijn overwegingen heeft de arts B&B beschreven dat eiser aangewezen is op rugsparend werk, maar dat de afwijkingen niet in relatie staan met de klachten. De reactieve mentale klachten zijn reden om druk en stress op het werk te vermijden. Verder is de diabetes (type 2) ingesteld op medicatie en dit zou niet veel klachten moeten geven. Bij de door eiser gebruikte pijnmedicatie ontstaat na twee weken gewenning. Ten opzichte van de FML opgesteld door de primaire verzekeringsarts neemt de arts B&B aanvullende beperkingen aan voor de fysieke aanpassingsmogelijkheden (item 3.8.4) en voor een gedwongen werkhouding (item 5.10.1).
10. De rechtbank merkt op dat eiser in beroep dezelfde klachten en beperkingen heeft aangevoerd als in bezwaar. De arts B&B heeft deze klachten meegenomen in zijn rapport. Ook de informatie van de neuroloog en psycholoog waar eiser in beroep naar verwijst, heeft de arts B&B in bezwaar meegenomen. Eiser heeft in beroep geen (nieuwe) medische informatie ingebracht, om zijn standpunt te onderbouwen. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de medische beoordeling van de arts B&B te twijfelen, nu deze kenbaar alle door eiser genoemde klachten en beperkingen heeft meegewogen. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiser zijn klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 28 september 2021.
11. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 28 september 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld in de FML van 19 september 2022.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
12. De arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat eiser niet geschikt is voor zijn eigen werk als algemeen productiemedewerker, omdat deze functie zijn belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens functies gezocht die eiser in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en één reservefunctie) opgeleverd.
Het gaat om:
- ( SBC-code 111171) Productiemedewerker metaal en elektro-industrie;
- ( SBC-code 111334) Huishoudelijk medewerker gebouwen;
- ( SBC-code 111010) Medewerker tuinbouw.
De reservefunctie is (SBC-code 111041) Melkgift-monsternemer.
De arbeidsdeskundige heeft in haar rapport en de resultaat functiebeoordeling gemotiveerd waarom deze functies geschikt zijn voor eiser.
13. De arbeidsdeskundige B&B heeft in zijn rapport beoordeeld of deze functies passend zijn op basis van de gewijzigde FML van 19 september 2022. Hij heeft overlegd met de arts B&B en hij heeft toegelicht dat geen sprake is van onaanvaardbare risico’s of een gedwongen werkhouding. In reactie op de bezwaargronden van eiser heeft de arbeidsdeskundige B&B toegelicht dat in de functie van huishoudelijk medewerker gebouwen twee keer per dag tot tien kg wordt getild. In het algemeen is het een fysiek weinig belastende functie. De functie medewerker tuinbouw kent fysiek weinig belastende werkzaamheden. Er is sprake van een hogere frequentie in tillen, maar dit is niet belastend, omdat er minder dan vijf kg wordt getild. Ten aanzien van het staan verwijst de arbeidsdeskundige B&B naar de toelichting van de arbeidsdeskundige, waaruit volgt dat de belasting gedurende een seizoen met een uur wordt overschreden, maar dit kan worden opgelost met een stakruk.
14. De rechtbank vindt dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiser in staat is de functies te vervullen. Het gegeven dat in de functie huishoudelijk medewerker gebouwen iedere dag twee keer tot tien kg wordt getild acht de rechtbank niet in strijd met de beperking in de FML, waarbij staat aangegeven dat eiser incidenteel tot tien kg kan tillen. Weliswaar is er sprake van een vast patroon (tweemaal per dag, iedere dag), maar gelet op de lage frequentie kan de rechtbank de arbeidsdeskundige B&B volgen in zijn beoordeling dat de belastbaarheid niet wordt overschreden. In de functie medewerker tuinbouw blijkt uit de resultaat functiebeoordeling dat er ongeveer drie tot vijf kg getild moet worden. Dit is in overeenstemming met de beperking in de FML, waarin is aangegeven dat eiser tot ongeveer vijf kg kan tillen. In het rapport van 6 september 2023 heeft de arbeidsdeskundige B&B aanvullend toegelicht dat de verzekeringsarts B&B heeft aangegeven dat eiser ongeveer (en niet maximaal) vier uur kan staan. In de functie medewerker tuinbouw wordt gedurende een seizoen één of twee dagen per week de belastbaarheid voor wat betreft het staan met een uur overschreden. Op de overige dagen wordt minder dan twee uur per dag gestaan. Een stakruk is in deze functie niet geschikt, omdat het staan wordt afgewisseld met lopen. Wel zou er gebruik kunnen worden gemaakt van een exoskelet. Op de zitting heeft het UWV toegelicht dat met een exoskelet op sommige onderdelen gewerkt kan worden in een hoge zit, waardoor de belastbaarheid op staan niet overschreden wordt. Gelet op het voorgaande concludeert de arbeidsdeskundige B&B dat er voldoende compensatie is, waardoor de belastbaarheid van eiser niet overschreden wordt. De rechtbank kan deze motivering volgen.
15. De rechtbank merkt op dat de arbeidsdeskundige B&B in beroep een andere motivering geeft voor de geschiktheid van de functie medewerker tuinbouw dan in bezwaar. Dit betekent dat het bestreden besluit een motiveringsgebrek bevat. Het is aannemelijk dat eiser door dit gebrek niet is benadeeld, omdat het UWV ook zonder het gebrek een besluit met gelijke uitkomst zou hebben genomen en eiser heeft ook kunnen reageren op de gewijzigde motivering. De rechtbank passeert het gebrek daarom met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
16. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiser op 28 september 2021 met de middelste van de drie geduide functies 44,92% kan verdienen van het loon dat hij verdiende met zijn eigen werk, zodat hij voor de overige 55,08% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

17. Het UWV heeft terecht besloten om eiser per 28 september 2021 een WIA-uitkering toe te kennen, naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 55,08%.
18. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. In de toepassing van artikel 6:22 van de Awb ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat het UWV de door eiser gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht moet vergoeden. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht stelt de rechtbank de proceskostenvergoeding vast op € 1674,- (een punt voor het indienen van een beroepschrift, een punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837,- bij wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan op 24 oktober 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Het rapport is akkoord bevonden door een geregistreerde verzekeringsarts bezwaar en beroep.