ECLI:NL:RBDHA:2023:15915
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake overdracht aan Duitsland op basis van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de overdracht van een eiser aan de autoriteiten van Duitsland op basis van de Dublinverordening. De eiser, van Marokkaanse nationaliteit, had op 31 januari 2022 een asielaanvraag ingediend en was op 27 juli 2023 in vreemdelingenbewaring gesteld. Op 7 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid besloten dat de eiser zou worden overgedragen aan Duitsland, wat op 16 augustus 2023 is geëffectueerd.
De rechtbank heeft het beroep van de eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bestreden besluit reeds was uitgevoerd en de eiser was uitgezet. De rechtbank overweegt dat er geen procesbelang meer bestaat voor een inhoudelijke beoordeling van het beroep, aangezien de eiser niet heeft aangetoond welk belang hij nog heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit. De gemachtigde van de eiser had weliswaar betoogd dat er nog procesbelang bestond, maar de rechtbank heeft dit niet kunnen vaststellen.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de staatssecretaris om de rechten van de eiser te waarborgen, vooral in het licht van de beweringen van de eiser dat hij niet op de hoogte was van de aanmeldgehoorprocedures. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de zaak afgesloten met de verklaring van niet-ontvankelijkheid van het beroep.