ECLI:NL:RBDHA:2023:15907
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in civiele procedure wegens misbruik van wrakingsinstrument
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 6 februari 2023 een verzoek tot wraking van mr. H. Dragtsma afgewezen. Het verzoekster had het wrakingsverzoek ingediend naar aanleiding van een procedurele beslissing om de mondelinge behandeling niet aan te houden. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tot wraking ongegrond was, omdat procedurele beslissingen in beginsel geen grond voor wraking vormen. Verzoekster had ook een aanhoudingsverzoek ingediend, dat eveneens werd afgewezen. De wrakingskamer concludeerde dat verzoekster het wrakingsinstrument had misbruikt om de procedure te vertragen, wat leidde tot de beslissing dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zou worden genomen.
De procedure begon met een schriftelijk wrakingsverzoek van verzoekster op 9 januari 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 23 januari 2023. De wrakingskamer stelde vast dat verzoekster niet in staat was om de zitting bij te wonen vanwege gezondheidsredenen, maar dat dit geen reden was voor wraking. De wrakingskamer benadrukte dat de rechterlijke onpartijdigheid wordt vermoed en dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor vooringenomenheid. De beslissing om de mondelinge behandeling niet aan te houden was een procedurele beslissing en kon niet als grond voor wraking dienen.
De wrakingskamer heeft de beslissing om het wrakingsverzoek ongegrond te verklaren en het verzoek tot wraking van mr. Dragtsma af te wijzen, openbaar uitgesproken. Tevens werd bepaald dat het proces in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is gegeven in aanwezigheid van de griffier en is niet vatbaar voor rechtsmiddel.