In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een aanvrager van een WIA-uitkering, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank heeft eerder op 23 mei 2023 een tussenuitspraak gedaan waarin werd vastgesteld dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was, omdat er geen spreekuurcontact met een verzekeringsarts had plaatsgevonden. Eiser heeft niet meegewerkt aan het fysiek onderzoek door de verzekeringsarts b&b, ondanks herhaalde uitnodigingen van het Uwv. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv alle redelijke stappen heeft ondernomen om eiser te bereiken en dat het niet verschijnen van eiser op het spreekuur niet aan het Uwv te wijten is. De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig is uitgevoerd en dat de medische beoordeling van het Uwv op goede gronden berust. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand. Eiser heeft recht op terugbetaling van het griffierecht, maar er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.