ECLI:NL:RBDHA:2023:15895
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoekster, vertegenwoordigd door mr. S. Oukil, tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verzoekster had op 15 september 2022 beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag. Na een beslissing van verweerder op 18 december 2022 heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft besloten geen zitting te houden, omdat dit niet nodig was volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster recht heeft op een vergoeding van € 418,50, omdat verweerder pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen. Dit bedrag is vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), waarbij rekening is gehouden met de wegingsfactor van 0,5, aangezien de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan verzoekster.