ECLI:NL:RBDHA:2023:15891

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
NL22.21005
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake mvv-aanvraag en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiseres tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat verweerder niet tijdig had beslist op de aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het verblijfsdoel 'Verblijf als familie- of gezinslid bij [A]'. Op 6 december 2022 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen op de aanvraag, waardoor het beroep van eiseres mede gericht is tegen dit besluit. Eiseres verzoekt de rechtbank om de bestuurlijke dwangsom vast te stellen en om verweerder te veroordelen in de proceskosten, maar verweerder heeft niet op dit verzoek gereageerd.

De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. De rechtbank overweegt dat wanneer een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokken partij in beroep kan gaan. Aangezien verweerder inmiddels een besluit heeft genomen, is het beroep van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank hoeft geen uitspraak te doen over de vraag of eiseres gelijk had, omdat het beroep zijn doel heeft verloren. Eiseres heeft geen belang meer bij haar oorspronkelijke beroep.

Eiseres vraagt ook om vaststelling van de hoogte van de verbeurde dwangsom, maar omdat het beroep niet-ontvankelijk is, kan de rechtbank deze hoogte niet vaststellen. De rechtbank overweegt verder dat verweerder in de proceskosten van eiseres moet worden veroordeeld, omdat het bestreden besluit te laat is genomen. De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 418,50, waarbij rekening is gehouden met de wegingsfactor voor de aard van de zaak. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, en is openbaar gemaakt op 11 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.21005
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.H.R. de Boer),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op de aanvraag voor een mvv voor het verblijfsdoel ‘Verblijf als familie- of gezinslid bij [A] ’.
Op 6 december 2022 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen op de aanvraag.
Het beroep van eiseres wordt geacht mede gericht te zijn tegen het inwilligend besluit.
Eiseres wil nu nog dat de rechtbank de bestuurlijke dwangsom vaststelt en dat zij overgaat tot veroordeling van verweerder in de proceskosten. Verweerder heeft niet op dit verzoek gereageerd.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan iemand daartegen in beroep gaan. Dat is wat eiseres heeft gedaan. Inmiddels heeft verweerder wel een besluit genomen. Verweerder heeft dus gedaan wat eiseres wilde en de rechtbank hoeft dit dan ook niet meer aan verweerder op te dragen. Omdat eiseres het beroep niet heeft ingetrokken, moet de rechtbank nog wel een beslissing nemen over het beroep.
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank zal geen uitspraak doen over de vraag of eiseres gelijk had met haar beroep. Dit is om de volgende reden. Eiseres wilde met haar beroep bereiken dat verweerder zou beslissen op haar aanvraag. Omdat verweerder inmiddels heeft beslist, heeft het beroep van eiseres geen zin meer. Eiseres heeft daarom geen belang meer bij haar oorspronkelijke beroep (geen procesbelang).
Heeft verweerder een bestuurlijke dwangsom verbeurd?
4. Eiseres wil dat de rechtbank de hoogte van de verbeurde dwangsom (de bestuurlijke dwangsom) vaststelt.
5. Omdat het beroep niet-ontvankelijk is, kan de rechtbank de hoogte van de op grond van afdeling 4.1.3 van de Awb verbeurde dwangsom niet vaststellen. Dit volgt uit artikel 8:55c van de Awb.
Proceskostenveroordeling
6. Over de vergoeding van de proceskosten die eiseres vraagt overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres redelijkerwijs heeft moeten maken, nu het bestreden besluit van 6 december 2022 te laat is genomen en het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit terecht is ingesteld door eiseres. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de andere partij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
7. Verweerder heeft niet gereageerd op het verzoek van eiseres. De rechtbank leidt hier uit af dat verweerder er geen bezwaar tegen heeft om de proceskosten van eiseres te betalen. De rechtbank bepaalt daarom dat verweerder de proceskosten van eiseres moet vergoeden.
8. De rechtbank stelt de proceskosten van eiseres die verweerder moet betalen vast op
€ 418,50. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep voor zover gericht tegen het niet-tijdig beslissen kennelijk niet- ontvankelijk;
  • verklaart het beroep voor zover gericht tegen het bestreden besluit kennelijk ongegrond;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van O.G. Hulsman, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
11 mei 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.