ECLI:NL:RBDHA:2023:1588

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
NL22.13025
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voorlopig verblijf en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor gezinsleden van de referent. De referent had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris, hangende het beroep, alsnog een besluit heeft genomen en de Nederlandse ambassade te Istanbul gemachtigd om de gezinsleden een mvv te verlenen. Hierdoor heeft de referent zijn beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Aangezien de staatssecretaris aan de verzoekers is tegemoetgekomen door alsnog een besluit te nemen, heeft de rechtbank geoordeeld dat de staatssecretaris in de proceskosten moet worden veroordeeld. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en is openbaar gemaakt. De verzoekers zijn geïnformeerd over hun recht om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.13025

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 8], verzoeker 1, V-nummer: [nummer 9]

hierna: referent
[naam 1], verzoekster 1, V-nummer: [nummer 1]
[naam 2], verzoeker 2, V-nummer: [nummer 2]
[naam 3], verzoeker 3, V-nummer: [nummer 3]
[naam 4], verzoeker 4, V-nummer: [nummer 4]
[naam 5], verzoeker 5, V-nummer: [nummer 5]
[naam 6], verzoeker 6, V-nummer: [nummer 7]
[naam 7], verzoeker 7, V-nummer: [nummer 8]
hierna: gezinsleden
hierna allen gezamenlijk te noemen: verzoekers
(gemachtigde: mr. I.K. Kolev),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: R. Dalhuizen).

Procesverloop

Referent heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis voor zijn gezinsleden.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Bij besluit van 10 januari 2023 heeft verweerder de Nederlandse ambassade te Istanbul gemachtigd om aan de gezinsleden een mvv te verlenen.
Naar aanleiding hiervan heeft referent het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet uitspraak op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoekers is tegemoetgekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een besluit te nemen. Verweerder heeft eerder in zijn verweerschrift meegedeeld bereid te zijn tot vergoeding van de proceskosten.
3. Overigens stelt de rechtbank ook vast dat is verzuimd om in deze zaak griffierecht te heffen. Omdat dit nalaten van de rechtbank niet ten nadele van verzoekers mag komen, en de uitkomst van het verzoek gelet op wat hiervoor is overwogen evident is, zal de rechtbank niet-ontvankelijkverklaring achterwege laten.
4. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van mening dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen zag op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.