ECLI:NL:RBDHA:2023:1588
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voorlopig verblijf en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor gezinsleden van de referent. De referent had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris, hangende het beroep, alsnog een besluit heeft genomen en de Nederlandse ambassade te Istanbul gemachtigd om de gezinsleden een mvv te verlenen. Hierdoor heeft de referent zijn beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Aangezien de staatssecretaris aan de verzoekers is tegemoetgekomen door alsnog een besluit te nemen, heeft de rechtbank geoordeeld dat de staatssecretaris in de proceskosten moet worden veroordeeld. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en is openbaar gemaakt. De verzoekers zijn geïnformeerd over hun recht om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending.