ECLI:NL:RBDHA:2023:15876

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.18407
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning en uitzetting

In deze zaak heeft verzoeker op 15 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning, welke op 21 juni 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting was oorspronkelijk gepland op 17 oktober 2023, maar partijen hebben toestemming gegeven om de zaak buiten zitting af te doen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, waarbij is bepaald dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing op het bezwaar is genomen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet in staat is het griffierecht te betalen en heeft hem vrijgesteld van deze kosten. Tevens is de verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 837,-. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. S. van den Broek, en is openbaar gemaakt op 20 oktober 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.18407
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. D. Gürses),

en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: A.J. Philipse).

Inleiding

Verzoeker heeft op 15 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning. Met het besluit van 21 juni 2023 (het primaire besluit) heeft verweerder deze aanvraag afgewezen.
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek zou op 17 oktober 2023 op zitting worden behandeld. Partijen hebben echter de voorzieningenrechter op voorhand toestemming gegeven om op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de zaak buiten zitting af te doen, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.

Griffierecht

Verzoeker stelt dat hij het griffierecht niet kan betalen, om deze reden heeft hij vrijstelling gevraagd om dit te betalen. De voorzieningenrechter beslist dat verzoeker aannemelijk heeft gemaakt dat hij onvoldoende inkomen en of vermogen heeft om het griffierecht te betalen. Om deze reden is hij het niet verschuldigd voor de onderhavige voorlopige voorziening.

Overwegingen

1. Indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank tegen een besluit bezwaar is gemaakt, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.1
1. Artikel 8:81, eerste lid, van de Awb.
2. Met de brief van 19 september 2023 heeft verweerder meegedeeld zich niet te verzetten tegen toewijzing van wat in het verzoekschrift is verzocht, voor zover dit ziet op het niet uitzetten van verzoeker tot een beslissing is genomen op het bezwaarschrift.
3. Omdat tussen partijen niet langer in geschil is dat van uitzetting van verzoeker in deze fase behoort te worden afgezien, wijst de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening toe en verbiedt verweerder om verzoeker uit te zetten tot de beslissing op het bezwaar bekend is gemaakt.
4. Verzoeker is vrijgesteld van het betalen van griffierecht, om deze reden hoeft dit
niet
vergoed te worden door verweerder.
5. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder wel in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- verbiedt verweerder verzoeker uit Nederland te verwijderen totdat de beslissing op bezwaar bekend is gemaakt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. van den Broek, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
20 oktober 2023

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.