ECLI:NL:RBDHA:2023:15863

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.21964 en NL23.21966
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoeken om voorlopige voorzieningen in asielzaken

In de uitspraak van 17 oktober 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittende in Middelburg, uitspraak gedaan in de zaken NL23.21964 en NL23.21966. Verzoekers, bestaande uit [naam verzoeker 1], [naam verzoekster] en hun minderjarige kinderen, hadden aanvragen ingediend voor de verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvragen werden door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Hierop hebben de verzoekers beroep ingesteld tegen deze besluiten en verzocht om voorlopige voorzieningen, zodat zij niet zouden worden uitgezet voordat op hun beroepen was beslist.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan buiten zitting. Tijdens de zitting is vastgesteld dat er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in de zaken NL23.21963 en NL23.21965, die betrekking hebben op de beroepen van de verzoekers. Aangezien de rechtbank in die zaken al een beslissing had genomen, waren de verzoeken om voorlopige voorzieningen niet langer nodig. De voorzieningenrechter heeft daarom de verzoeken als kennelijk ongegrond afgewezen.

Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier mr. A.S. Hamans, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.21964 en NL23.21966

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[naam verzoeker 1] , verzoeker, V-nummer: [V-nr.] , en

[naam verzoekster], verzoekster, V-nummer: [V-nr.]
mede namens hun minderjarige kinderen
[naam kind]en
[naam kind]
hierna gezamenlijk te noemen: verzoekers
(gemachtigde: mr. P.J.J.A. Hendriks),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij twee afzonderlijke besluiten van 31 juli 2023 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van verzoekers om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekers hebben beroepen ingesteld tegen de bestreden besluiten. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om voorlopige voorzieningen te treffen, inhoudende dat zij niet worden uitgezet voordat op de beroepen is beslist.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak buiten zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag in de zaken met nummers NL23.21963 en NL23.21965 heeft de rechtbank beslist op de beroepen waarop deze verzoeken om een voorlopige voorziening betrekking hebben. Voorlopige voorzieningen zijn daarom niet meer nodig. Om die reden worden de verzoeken als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl. Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.