ECLI:NL:RBDHA:2023:15840

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 augustus 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.22913 en NL23.22915
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvragen en indirect refoulement in het kader van de Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, worden de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen op 8 augustus 2023 niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen. De rechtbank heeft de beroepen op 22 augustus 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel de eisers als de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft besloten de aanvragen niet in behandeling te nemen, op basis van de Dublinverordening. Deze verordening stelt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Oostenrijk gedaan, dat door Oostenrijk is aanvaard. Eisers hebben aangevoerd dat zij in Oostenrijk gediscrimineerd worden en dat er een risico op indirect refoulement bestaat, maar de rechtbank oordeelt dat deze stellingen niet voldoende zijn onderbouwd.

De rechtbank concludeert dat eisers niet hebben aangetoond dat er een reëel risico op indirect refoulement bestaat en dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd heeft waarom de aanvragen niet in behandeling zijn genomen. De beroepen worden ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van de staatssecretaris in stand blijft. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer en is openbaar gemaakt op 24 augustus 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.22913 en NL23.22915

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser] en [eiseres], V-nummers: [V-nummer] , eisers (gemachtigde: mr. A.S. Sewman),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. A. Bondarev).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van de aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvragen met de bestreden besluiten van 8 augustus 2023 niet in behandeling genomen omdat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de aanvragen.
1.1.
De rechtbank heeft de beroepen op 22 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvragen van eisers. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eisers hebben aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroepen ongegrond. Dat betekent dat eisers ongelijk krijgen en het niet in behandeling nemen van hun aanvragen in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.1 In dit geval heeft Nederland bij Oostenrijk een verzoek om terugname gedaan. Oostenrijk heeft dit verzoek aanvaard.
1. Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
5. Eisers voeren aan dat Oostenrijk steken laat vallen op het punt van migratiebeleid. Uit het AIDA rapport van 2022 blijkt dat er pushbacks hebben plaatsgevonden en er problemen zijn in de opvang. Daar komt bij dat eisers vanwege hun etniciteit en omdat zij Russisch spreken, gediscrimineerd worden in Oostenrijk. Daarom kan in hun geval niet worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Zij zullen geen eerlijk (asiel)proces krijgen en uitgezet worden naar Moldavië, wat refoulement zou betekenen. De staatssecretaris heeft onvoldoende gemotiveerd waarom zij niet te vrezen hebben voor schending van artikel 3 EVRM. Eisers verwijzen hierbij naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, van 21 juli 2023, rechtsoverweging 8.5.2
6. De rechtbank stelt vast dat eisers in hun beroepsgronden, afgezien van de verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, hebben herhaald wat zij in hun zienswijze al hadden aangevoerd. De staatssecretaris is in het bestreden besluit gemotiveerd ingegaan op de zienswijze van eisers. Eisers hebben in hun beroepsgronden niet uitgelegd waarom de beoordeling van de staatssecretaris onjuist is. Eisers hebben ook geen nadere onderbouwing gegeven aan hun ingenomen standpunten ten aanzien van de pushbacks en de door hen ondervonden discriminatie. Dat een onderbouwing hiervoor wordt gemist, is al duidelijk gemaakt in het bestreden besluit. In beroep blijft deze onderbouwing dus ook uit. Met de enkele vermelding dat eisers Russisch spreken, hebben eisers niet onderbouwd dat zij worden gediscrimineerd. Ook heeft de staatssecretaris onder verwijzing naar het meest recente AIDA-rapport van juni 2023, update 2022, opgemerkt dat er geen voorbeelden meer zijn van asielzoekers die geen opvang kunnen krijgen door een tekort aan opvangplekken. Eisers hebben hierop geen inhoudelijke reactie gegeven. De rechtbank ziet in de beroepsgronden geen aanleiding om de beoordeling zoals die is neergelegd in het bestreden besluit voor onjuist te houden.
7. Eisers hebben verder ook niet voldaan aan hun bewijslast om aannemelijk te maken dat sprake is van een reëel risico op indirect-refoulement. Aan de stelling dat hiervan sprake is, ligt geen onderbouwing ten grondslag. De verwijzing naar de uitspraak van de rechtbank Amsterdam slaagt niet omdat dit een geheel andere situatie betrof.

Conclusie en gevolgen

8. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.
2 NL23.16425 en NL23.16426 (niet gepubliceerd).

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
24 augustus 2023

Documentcode: [documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.