ECLI:NL:RBDHA:2023:15817
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van voorzieningenrechter na uitspraak in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 31 januari 2023 een wrakingsverzoek van een verzoeker behandeld. Het verzoeker heeft het wrakingsverzoek ingediend nadat de voorzieningenrechter, mr. M. Munsterman, al een uitspraak had gedaan in een eerdere zaak tussen verzoeker en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De voorzieningenrechter had op 13 januari 2023 het verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen kennelijk ongegrond verklaard zonder verzoeker uit te nodigen voor een zitting.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. In dit geval was het wrakingsverzoek ingediend na de uitspraak van de voorzieningenrechter, wat volgens de wet niet mogelijk is. Verzoeker had in zijn wrakingsverzoek verwezen naar overwegingen uit de uitspraak van de voorzieningenrechter en had geklaagd over het feit dat hij niet was uitgenodigd voor een zitting. De wrakingskamer oordeelde echter dat de wet geen mogelijkheid biedt voor wraking na een einduitspraak.
Daarom heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De griffier en de voorzitter hebben de beslissing ondertekend en deze is verzonden naar de betrokken partijen.