Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
- verzoeker, p/a de gemachtigde;
- de wederpartij in de hoofdzaak (de Nationale ombudsman);
- team bestuursrecht van deze rechtbank.
Rechtbank Den Haag
Op 2 februari 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door de gemachtigde van verzoeker in een bestuursrechtelijke zaak tegen de Nationale ombudsman. De gemachtigde stelde dat er na indiening van het beroep geen actie was ondernomen door de rechtbank, wat volgens hem de indruk wekte dat er geen sprake was van een onpartijdige behandeling. De wrakingskamer oordeelde echter dat het verzoek kennelijk ongegrond was, omdat er geen concrete aanwijzingen waren dat de rechters partijdig waren. Bovendien was de hoofdzaak nog niet aan een rechter toegewezen, waardoor er geen procedurele beslissingen waren genomen die de onpartijdigheid van de rechters in twijfel konden trekken. De wrakingskamer concludeerde dat de gemachtigde het wrakingsmiddel misbruikte door meerdere wrakingsverzoeken in te dienen zonder voldoende onderbouwing. Daarom werd bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van de gemachtigde niet in behandeling zou worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.