ECLI:NL:RBDHA:2023:15794

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 oktober 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.20834
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens niet verschijnen op gehoor en nieuw beleid van verweerder

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 oktober 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Tunesische nationaliteit, had op 24 april 2023 asiel aangevraagd in Nederland. De aanvraag werd op 18 juli 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser niet was verschenen op zijn gehoor op 13 juli 2023. Eiser stelde dat hij een geldige reden had om niet te verschijnen, namelijk ernstige tandpijn, en dat hij niet goed was voorbereid door zijn advocaat vanwege nieuw beleid dat niet vooraf was gecommuniceerd. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat zijn afwezigheid niet aan hem te wijten was. De rechtbank oordeelde dat het nieuwe beleid van verweerder, dat asielaanvragen kan afwijzen als de aanvrager niet verschijnt zonder geldige reden, niet in strijd is met de Procedurerichtlijn. De rechtbank concludeerde dat eiser voldoende gelegenheid had gekregen om zijn asielrelaas naar voren te brengen, maar deze kans had laten liggen door niet te verschijnen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen ongerechtvaardigd onderscheid werd gemaakt in de toepassing van het beleid, aangezien dit beleid voor alle nationaliteiten geldt. De rechtbank heeft de zaak afgesloten met de beslissing dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.20834

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.H. Hillen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovács).

Procesverloop

Bij besluit van 18 juli 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
De rechtbank heeft het beroep op zitting behandeld op 28 september 2023. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1999 en heeft de Tunesische nationaliteit. Hij heeft op 24 april 2023 asiel aangevraagd in Nederland.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft geen asielrelaas naar voren gebracht door niet te verschijnen op het gehoor op 13 juli 2023 om 08:45 uur. Daarnaast is Tunesië een veilig land van herkomst en bestaat er geen aanleiding om aan te nemen dat dit voor eiser niet opgaat.
3. Eiser voert daartegen het volgende aan. Er is sprake van een nieuw beleid bij vreemdelingen uit een veilig land van herkomst (spoor 2-zaken). Dit beleid is echter niet vooraf kenbaar gemaakt aan de advocatuur, zodat eiser hierop niet goed kon worden voorbereid door zijn advocaat. Door dit beleid alleen in spoor 2-zaken en bij bepaalde nationaliteiten toe te passen, wordt ongerechtvaardigd onderscheid gemaakt. Het afwijzen van een asielaanvraag zonder de aanvrager te horen is in strijd met de Richtlijn 2013/32/EU (Procedurerichtlijn) en met verweerders Werkinstructie 2021/14. Daarbij is van belang dat eiser een geldige reden had om niet op het gehoor te verschijnen, namelijk een zeer slechte nachtrust als gevolg van heftige tandpijn. Eiser had willen verklaren over zijn homoseksuele geaardheid en dit heeft zijn gemachtigde ook kenbaar gemaakt aan een medewerkster van het aanmeldcentrum te Budel. Volgens de Kamerbrief van 8 juni 2023 (TK 19637, 3119) is Tunesië geen veilig land van herkomst voor LHBTI. Eiser heeft eerder asiel aangevraagd in Italië en het getuigt van willekeur dat verweerder hem niet wil overdragen aan Italië. Het bestreden besluit is in strijd met de menselijke maat en het evenredigheidsbeginsel zoals ingekleurd door de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 2 februari 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:285).
4. Verweerder heeft ter zitting het volgende toegelicht. Het komt met enige regelmaat voor dat een asielzoeker niet verschijnt op zijn gehoor. Hierdoor neemt de doorlooptijd toe en gaat er kostbare capaciteit verloren, aangezien er een hoormedewerker en een tolk vergeefs zijn ingepland. Om die reden is besloten om op het aanmeldcentrum in Budel in oktober 2022 een proef te starten. Deze houdt in dat de vreemdeling er in de uitnodiging voor het gehoor uitdrukkelijk op wordt gewezen dat hij wordt geacht te verschijnen. Dit wordt hem uitgelegd in een taal die hij verstaat. De vreemdeling wordt ook gevraagd om te tekenen voor de ontvangst van de uitnodiging. Als de vreemdeling vervolgens zonder melding vooraf toch niet verschijnt op het gehoor, wordt de asielaanvraag afgewezen. In januari 2023 is deze proef geëvalueerd en is besloten om deze voort te zetten omdat er minder vreemdelingen niet verschijnen voor het gehoor.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Uit het dossier blijkt dat eisers gemachtigde op 10 juli 2023 aan deze zaak is gekoppeld door de Raad voor de Rechtsbijstand. Eiser was toen al in het bezit van de uitnodiging voor zijn gehoor op 13 juli 2023, waarin de uitleg van het nieuwe beleid is opgenomen. Op 29 juni 2023 had eiser namelijk voor de ontvangst van deze uitnodiging getekend. Eisers gemachtigde heeft weliswaar ter zitting gesteld dat hij aanvankelijk niet beschikte over het volledige dossier, maar dit laat onverlet dat niet valt in te zien waarom hij zijn client niet zou hebben kunnen adviseren om te verschijnen op het gehoor. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat uit de gronden van beroep en de zitting blijkt dat er voorafgaand aan het gehoor een gesprek tussen eiser en zijn gemachtigde heeft plaatsgevonden.
6. Bij de gronden van beroep is de ‘Signalering AC relevante zaken nr. 11’ van 18 juli 2023 overgelegd. Dit betreft een nieuwsbrief van de juridisch coördinatoren van de aanmeldcentra. Uit dit stuk en de toelichting van verweerder ter zitting blijkt dat het nieuwe beleid wordt toegepast bij alle nationaliteiten binnen de sporen 2, 4 (algemene asielprocedure) en EDT (eendagstoets). Er is dan ook geen sprake van ongerechtvaardigd onderscheid.
7. De Procedurerichtlijn biedt in de artikelen 14, vijfde lid, en 28, eerste lid, aanhef en onder a, de mogelijkheid om de behandeling van een asielverzoek te beëindigen als de vreemdeling niet is verschenen voor het persoonlijk onderhoud, tenzij hij daarvoor een geldige reden had of hij binnen een redelijke tijd aantoont dat het niet verschijnen niet aan hem te wijten was. In de Werkinstructie 2021/14 is dit ook opgenomen. Het nieuwe beleid is hiermee niet in strijd. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er in zijn geval sprake was van een geldige reden om niet te verschijnen. Zijn stelling dat hij een slechte nachtrust had vanwege tandpijn is niet onderbouwd. Bovendien blijkt uit het rapport van bevindingen van verweerder van 13 juli 2023 dat medewerkers van het aanmeldcentrum Budel tweemaal hebben geprobeerd om eiser vanuit zijn kamer op te halen voor het gehoor (om 08:55 en 09:45 uur), maar dat hij zonder opgaaf van redenen weigerde mee te werken. Verder blijkt uit het bestreden besluit dat eiser zich om 13:00 uur alsnog heeft gemeld, maar niet dat hij heeft aangetoond dat het niet aan hem te wijten was dat hij op de afgesproken tijd van 08:45 uur niet is verschenen. Eiser heeft door zo te handelen de mogelijkheid om over zijn gestelde LHBTI-gerichtheid te verklaren prijsgegeven.
8. Uit het Bericht nationale procedure van 27 juni 2023 blijkt dat eisers asielaanvraag verder in de nationale procedure is behandeld omdat de uiterste termijn waarbinnen hij aan Italië had kunnen worden overgedragen zoals bedoeld in de Verordening (EU) 604/2013 (Dublinverordening) was verstreken. Er is dan ook geen sprake van willekeur.
9. In de hiervoor genoemde uitspraak van de Afdeling van 2 februari 2022 is inzichtelijk gemaakt hoe besluiten moeten worden getoetst aan het evenredigheidsvereiste van artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Als de beroepsgronden daartoe aanleiding geven, dient achtereenvolgens te worden beoordeeld of (1) het besluit geschikt is om het beoogde doel te bereiken, (2) de genomen maatregel noodzakelijk is en niet met een minder vergaande maatregel kon worden volstaan en (3) of de maatregel in het concrete geval evenwichtig is. De intensiteit van de toetsing verschilt daarbij van geval tot geval en is afhankelijk van de beleidsruimte die het bestuursorgaan heeft bij het nemen van het betreffende besluit.
10. Verweerder heeft het nieuwe beleid bij het uitnodigen van vreemdelingen voor het gehoor opgesteld om uitval van werk dat voor hoormedewerkers en tolken is ingepland te beperken. Het gekozen middel is geschikt om dit doel te bereiken, aangezien er minder vreemdelingen niet verschijnen voor het gehoor en in gevallen waarin dat nog wel gebeurt in beginsel geen tweede gehoor meer hoeft te worden ingepland. Niet gebleken is dat er een minder vergaande maatregel geschikt is om dit doel te bereiken, zodat ook sprake is van noodzakelijkheid. Ten slotte pakt het nieuwe beleid in het concrete geval van eiser niet onevenwichtig uit. Weliswaar is het resultaat dat eiser zijn asielrelaas niet naar voren heeft kunnen brengen, maar daar staat tegenover dat hij daartoe door de uitdrukkelijke uitnodiging op 29 juni 2023 en door de persoonlijke verzoeken van de medewerkers van het aanmeldcentrum op 13 juli 2023 ruimschoots in de gelegenheid is gesteld. Hiermee is ook gegeven dat de menselijke maat voldoende in acht is genomen.
11. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.