In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 oktober 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam01], geboren in 2011. De verzoeker, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, vroeg om een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een jeugdhulpaanbieder, de [naam06], van maandag tot en met vrijdag, en in een gezinshuis in het weekend, voor de duur van de ondertoezichtstelling die loopt tot 1 december 2023. De moeder van [naam01] heeft echter verweer gevoerd tegen dit verzoek, waarbij zij aanvoert dat een machtiging tot uithuisplaatsing haar geestelijke gezondheid schaadt en de samenwerking met de gecertificeerde instelling belemmert. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder instemt met de klinische opname van [naam01] en dat zij alle hulp accepteert en vraagt wanneer nodig. De kinderrechter concludeert dat een machtiging tot uithuisplaatsing in deze omstandigheden niet opportuun is en wijst het verzoek af. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.