ECLI:NL:RBDHA:2023:15790

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
C/09/653779 / JE RK 23-1859
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot machtiging uithuisplaatsing in het belang van de minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 oktober 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam01], geboren in 2011. De verzoeker, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, vroeg om een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een jeugdhulpaanbieder, de [naam06], van maandag tot en met vrijdag, en in een gezinshuis in het weekend, voor de duur van de ondertoezichtstelling die loopt tot 1 december 2023. De moeder van [naam01] heeft echter verweer gevoerd tegen dit verzoek, waarbij zij aanvoert dat een machtiging tot uithuisplaatsing haar geestelijke gezondheid schaadt en de samenwerking met de gecertificeerde instelling belemmert. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder instemt met de klinische opname van [naam01] en dat zij alle hulp accepteert en vraagt wanneer nodig. De kinderrechter concludeert dat een machtiging tot uithuisplaatsing in deze omstandigheden niet opportuun is en wijst het verzoek af. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/653779 / JE RK 23-1859
Datum uitspraak: 2 oktober 2023
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2011 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam02],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. M.J. Zennipman te 's-Gravenhage,
[naam03],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats01] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam04],
persoonlijk begeleider van de moeder.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 14 september 2023;
  • de stelbrief van mr. M.J. Zennipman van de zijde van de moeder van 26 september 2023;
  • het e-mailbericht van 26 september 2023 van de persoonlijke begeleider van de moeder van Its4Sure met daarin het verzoek om bij de zitting aanwezig te mogen zijn;
  • het e-mailbericht van 28 september 2023 van de advocaat van de moeder met daarin het verzoek om de persoonlijke begeleider van de moeder van de kerk toe te laten als informant.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling;
- de persoonlijke begeleider van de moeder van Its4sure;
- de persoonlijke begeleider van de moeder vanuit de kerk, als informant.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam01] .
2.2.
[naam01] verblijft bij de [naam06] .
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 29 juni 2023 de ondertoezichtstelling van [naam01] verlengd tot 1 december 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] van maandag tot en met vrijdag in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, te weten de [naam06] en in het weekend in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, te weten een gezinshuis voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 1 december 2023, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Tijdens de zitting wijzigt de gecertificeerde instelling het verzoek naar een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, te weten de [naam06] voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 1 december 2023, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. In mei 2022 is er door de gecertificeerde instelling een klinische opname bij de [naam06] of een gezinsopname geadviseerd, maar de moeder gaf destijds geen emotionele toestemming. Voor de zomervakantie gaf de moeder hier wel emotionele toestemming voor en vanaf augustus 2023 gaat [naam01] van maandag tot en met vrijdag naar de groep bij de [naam06] . Voor de moeder is er een plan opgesteld hoe zij om moet gaan met de afwezigheid van [naam01] . Daarnaast krijgt de moeder ondersteuning, zodat zij [naam01] emotionele toestemming kan blijven geven. Dit is wenselijk voor een positieve behandeling van [naam01] . De start van [naam01] bij de [naam06] is goed verlopen en hij gaat goed mee in het dagritme en eet meerdere maaltijden mee. In het eerste weekend dat [naam01] bij de moeder was, is het uit de hand gelopen. [naam01] is boos geworden en heeft ruzie gehad met zijn broer. Hij heeft spullen kapot gegooid en de moeder kon hem niet de grenzen geven die hij nodig had. De moeder heeft toen samen met de [naam06] besloten dat [naam01] de komende weekenden niet thuis zal verblijven. De gecertificeerde instelling geeft ter zitting aan dat het vragen van deze machtiging zorgt voor een verandering in de samenwerking, maar meent dat het voor de verzorging en opvoeding van [naam01] noodzakelijk is dat hij klinisch opgenomen blijft bij de [naam06] en dat hij daar de behandeling kan volgen die hij nodig heeft. In overleg met de moeder en de [naam06] kan er gekeken worden hoe het contact tussen de moeder en [naam01] verder kan worden uitgebreid.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de moeder wordt er verweer gevoerd tegen het verzochte. De advocaat van de moeder verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen. Voor de moeder is een machtiging uithuisplaatsing een trigger in verband met haar belaste verleden. Een machtiging is ook niet nodig. De moeder heeft tot nu toe alle hulp geaccepteerd en staat op een wachtlijst voor hulp voor haar persoonlijke problematiek. De moeder heeft toestemming gegeven om [naam01] klinisch te laten opnemen bij de [naam06] , staat daar ook achter, luistert naar de adviezen van de [naam06] en volgt deze ook op. Omdat de moeder zo goed meewerkt is men bezig om de hulpverlening naar het vrijwillig kader om te zetten. Vanuit het Centrum Jeugd en Gezin is een hulpverlener betrokken die ook betrokken is bij de broer van [naam01] . De moeder zit in een stijgende lijn, wat ook door de gecertificeerde instelling werd gezegd, en is in staat om hulp te vragen als zij die nodig heeft. Hiermee verhoudt zich een gedwongen maatregel dan ook niet.
4.2.
Desgevraagd geeft de begeleider van de moeder van de kerk ter zitting aan dat de moeder negatieve ervaringen heeft met uithuisplaatsingen en dat de moeder bang is dat [naam01] voorgoed uit huis wordt geplaatst. De moeder woont nu in een beschermende omgeving waar zij een netwerk heeft waar zij op kan terugvallen en hulp van kan krijgen. In het weekend dat het mis ging tussen [naam01] en de moeder was er geen hulp en geen plan, terwijl dit er wel had moeten zijn. Tijdens het afgelopen weekend was er wel een plan en verliep alles goed. Daarnaast merkt hij op, dat hij bij elk overleg met de betrokken hulpverlening aanwezig is en hij merkt dat de afspraken en communicatie soms niet goed verlopen.
4.3.
De begeleider van Its4Sure geeft desgevraagd aan zich te kunnen vinden in het verhaal van meneer [naam04] . Hij ziet dat de moeder meewerkt aan de hulpverlening en haar best doet. Daarnaast heeft de moeder een netwerk die haar kan ondersteunen.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter stelt voorop dat de wet bepaalt dat een kind dat onder toezicht is gesteld alleen met een machtiging tot uithuisplaatsing (artikel 1:265a BW) dag en nacht buiten het gezin kan worden geplaatst. Ook als de ouders achter de uithuisplaatsing staan. De gecertificeerde instelling is dan ook verplicht om het verzoek tot deze machtiging te doen. Dit geeft de ouders ook recht om ertegen op te komen mocht de “medewerking aan uithuisplaatsing” eerder onder drang dan werkelijke instemming plaatsvinden.
5.2.
In deze zaak blijkt echter dat de machtiging tot uithuisplaatsing de samenwerking tussen de gecertificeerde instelling en de moeder belemmert. Daarnaast levert de machtiging tot uithuisplaatsing heel veel stress op voor de moeder waardoor haar geestelijke gezondheid in het gedrang komt. Dit heeft ook zijn weerslag op [naam01] . Gezien het feit dat de moeder instemt met de klinische opname van [naam01] bij de [naam06] , een betrokken netwerk heeft, alle hulp accepteert en hulp vraagt wanneer dit nodig is, zal een machtiging tot uithuisplaatsing in de weg staan om de positieve weg die de moeder en [naam01] laten zien voort te zetten. Een uithuisplaatsing is in deze omstandigheden niet opportuun en het verzoek daartoe wordt afgewezen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2023 door mr. H.M. Boone, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. B. Boogaarts als griffier, en op schrift gesteld op 13 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.