Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1..[B.V. I] te [plaats 1] ,2. [B.V. II] te [plaats 2] ,
1.[B.V. III] te [plaats 1] ,2. [B.V. IV] te [plaats 1] ,
1.Inleiding: waar gaat deze zaak over?
2.De procedure
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties 1 tot en met 8,
- de akte overlegging producties tevens wijziging van eis in reconventie van [B.V. III] c.s., met producties 9 tot en met 26,
- de akte houdende productie van [B.V. I] c.s., met productie 45,
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
ondernemingheeft voortgezet. De door [B.V. I] en [B.V. II] tijdens de mondelinge behandeling genoemde feiten en omstandigheden (zie de alinea’s 13. en 16. van de spreekaantekeningen van hun advocaat) zijn in dit geval onvoldoende om een andere conclusie te rechtvaardigen.
going-concernwaarde van de onderneming berekend aan de hand van de
discounted cash flow-methode en meer specifiek de
Adjusted Present Value-variant. De rechtbank schaart zich hiermee achter de door partijen ingeschakelde deskundigen, die beiden deze methode het meest passend achten voor de waardering van de door [de VOF] gedreven onderneming.