ECLI:NL:RBDHA:2023:15757
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, van Marokkaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, bij besluit van 1 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de uitspraak is ook verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, zaaknummer NL23.26891, waarin op het beroep is beslist. Gezien deze eerdere uitspraak was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van griffier mr. V. Vegter. De beslissing is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.