ECLI:NL:RBDHA:2023:15744
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van een toevoeging voor rechtsbijstand en de vereiste samenwerking tussen advocaat en cliënt
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 4 oktober 2023, wordt het beroep van eiser tegen de intrekking van een toevoeging voor rechtsbijstand beoordeeld. Eiser had op 19 maart 2022 een toevoeging ontvangen, maar deze werd op 7 juni 2022 ingetrokken door verweerder, het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand. Eiser maakte bezwaar tegen deze intrekking, maar dit werd ongegrond verklaard. Eiser ging vervolgens in beroep, waarbij hij stelde dat er geen vertrouwensbreuk was en dat hij niet de kans had gekregen om op het intrekkingsverzoek te reageren.
De rechtbank oordeelt dat er wel degelijk een vertrouwensbreuk was ontstaan tussen eiser en zijn advocaat, wat de intrekking van de toevoeging rechtvaardigde. De rechtbank stelt vast dat voor een goede samenwerking tussen advocaat en cliënt voldoende eensgezindheid vereist is. De advocaat had een intrekkingsverzoek ingediend zonder instemming van eiser, wat leidde tot een meningsverschil en een tuchtrechtelijke klacht van eiser tegen de advocaat. De rechtbank concludeert dat de intrekking van de toevoeging op juiste gronden heeft plaatsgevonden, ondanks dat verweerder niet volledig conform de werkinstructies heeft gehandeld. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.