ECLI:NL:RBDHA:2023:15736

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.20163
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Algerijnse eiser wegens kennelijke ongegrondheid en gebrek aan onderbouwing

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, een Algerijnse man, had op 26 oktober 2022 een asielaanvraag ingediend, waarbij hij stelde dat hij problemen had met de broer van zijn vriendin. De staatssecretaris heeft deze aanvraag op 4 juli 2023 afgewezen, met het argument dat de gestelde problemen ongeloofwaardig waren en niet voldoende waren onderbouwd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De gemachtigde van de staatssecretaris heeft de zaak verdedigd.

De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na de zitting behandeld en geconcludeerd dat het beroep ongegrond is. De rechtbank oordeelde dat eiser in beroep niet heeft aangetoond waarom het bestreden besluit onjuist zou zijn. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, die voornamelijk een herhaling waren van eerdere zienswijzen, als onvoldoende beschouwd. Bovendien is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.20163
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser,

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. R.E.J.M. van den Toorn),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. W. Epema).

ProcesverloopBij besluit van 4 juli 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 12 oktober 2023 op zitting behandeld. Eiser is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Eiser heeft op 26 oktober 2022 een asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft hij ten grondslag gelegd dat hij problemen heeft gehad met de broer van zijn vriendin.
2. Verweerder heeft eisers asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarbij heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eisers gestelde problemen met de broer van zijn vriendin ongeloofwaardig zijn, omdat eiser heeft nagelaten dit te onderbouwen. Verder acht verweerder eisers verklaringen hierover tegenstrijdig.
3. Eiser heeft in beroep volstaan met een herhaling van wat in de zienswijze naar voren is gebracht, namelijk dat hij bij terugkeer naar Algerije vreest voor ernstige schade van de broer van zijn vriendin. Verweerder heeft in het bestreden besluit hier gemotiveerd op gereageerd. Nu in beroep niet is aangevoerd waarom het bestreden besluit onjuist is, is het beroep ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 oktober 2023 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en het proces-verbaal hiervan is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid jo. artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).